25 oktober 2009

Millennium-trilogie, Stieg Larsson

Het stond in de krant, er is een film, het is een rage, ik was nieuwsgierig en zij had ze alle drie. Ik mocht ze lenen en kreeg op de valreep te horen dat een andere lezer was afgehaakt om het beroerde Nederlands. Misschien dat die opmerking mij beïnvloedde, dat ik eerder meesmuilde om aparte formuleringen en de verrassing dat ze ook in Zweden een KLPD en FIOD hebben en dat je er in de WAO kunt zitten. Geen idee wat er in het Zweeds staat, mijn Zweeds reikt niet veel verder dan ja, nee, niet, dank je wel. Wie weet heb je als je Larssons origineel leest ook het gevoel dat je in een registerachtbaan zit, hup formeel, woesj plat, hola archaïsch, en worden de IT-aspecten vaak inderdaad knulligst uit de doeken gedaan.
            Allemaal half zo relevant, het verhaal steekt razendknap in elkaar. Deel I vond ik redelijk boeiend, had naar mijn smaak wel een erg lange epiloog (heb je de ontknopig gehad, komt er nog pagina na pagina na pagina over wat eerst bijzaak was), deel II had me sneller in zijn greep en ik las naadloos verder in deel III. Dat was het dan. Als je van thriller houdt, lees je deze boeken naar alle waarschijnlijkheid met veel plezier. Dat een hoofdpersonage hackt als de beste vond ik weer een leuk element. Dat vrijwel alle details een radertje in het grotere geheel blijken, is gewoon netjes. Een enkel verhaallijntje hangt nog in het luchtledige, maar ik weet vrijwel zeker dat Larsson die nog in de andere delen zou hebben opgepakt. Misschien kun je dat nog eens lezen.

19 oktober 2009

nog een boek dat ik niet las

Op een boekenforum ging het over ene Suzanne Vermeer die All-inclusive, een zogenaamde literaire thriller, heeft geschreven. Ik had nog nooit van haar gehoord en werd nieuwsgierig omdat dat All-inclusive op het boekenforum ‘een heel slecht boek’ werd genoemd. Smaak verveelt nooit. Jouw lievelingsboek is mijn Room 101*. Op datzelfde forum werd verwezen naar de lage klantbeoordelingen op bol.com.
            Dit aagje kon zich niet inhouden en om mijn mond speelde een geamuseerd lachje terwijl ik een groot aantal van de zesenzestig beoordelingen las (een overdosis van dit soort formuleringen heb ik net achter de kiezen en ik wilde even toetsen hoe het is om zoiets echt te schrijven).
            Favoriete bol-klantbeoordeling (de liefhebber vindt hier de hele lijst): ‘Dit is lectuur wat in de wachtkamer van de tandarts thuishoort, je voelt je dan toch al niet lekker dan kan dit boek er ook nog wel bij.’ Positieve beoordelingen zijn ook prima, maar venijn formuleert de mens naar het schijnt over het geheel wat geestiger. Een onderzoekje waard?


* “You asked me once, what was in Room 101. I told you that you knew the answer already. Everyone knows it. The thing that is in Room 101 is the worst thing in the world. The worst thing in the world varies from individual to individual. It may be burial alive, or death by fire, or by drowning, or by impalement, or fifty other deaths ...”
1984, George Orwell.

            
            
            

12 oktober 2009

nobelprijs

De naam van de nobelprijswinnaar voor literatuur zegt velen vaak helemaal niets. Op veel Amerikaanse leesblogs gaat het er al een paar jaar in de aanloop van de benoeming alleen maar over dat het zeker weer niet een Amerikaan zal zijn, maar wel een of andere obscure Europeaan of iemand van een nog exotischer continent. Jammer en klein, dat gekissebis. Er kan er toch maar één die prijs krijgen en er zijn nou eenmaal veel goede schrijvers en veel meer talen dan het (Amerikaans-)Engels.
            Herta Müller kende ik nou eens wel, maar ze schrijft dan ook in het Duits. Ik lees haar graag. ’t Is niet allemaal erg vrolijk, maar ze heeft een gedistantieerd milde toon die je de verhalen in trekt. Ze komt oorspronkelijk uit Roemenië en heeft haar portie repressie en ellende wel gehad. Hierover schreef ze onlangs in Die Zeit. Zo was en is het dus, echt. We lijken soms een stelletje verwende nesten hier in het westen, lees haar maar (hier in het Engels, voor wie dat prettiger vindt). Waar maken wij ons dan eigenlijk druk om.

17 september 2009

The Lost Symbol, Dan Brownie maar eigenlijk John Crace

Soms weet ik zelf niet meer waar je wat moet melden. Kwetter, Gezichtsboek, die blog, andere blog of daro. Dit gaat over een boek, dat ik niet las en niet zal lezen. Ik heb mijn Brownie-portie al achter de kiezen, ooit las ik dat ene boek dat iedereen las, zoals je ook wel eens uit nieuwsgierigheid ergens heengaat en daarna nooit meer of een eetwaar eenmalig probeert.
            Wat ik wel las was het verslag dat John Crace over Browns The Lost Symbol schreef. Zijn digested reads zijn altijd heerlijk puntig en als je het boek in kwestie kent bijzonder vermakelijk. Die nieuwste Brownie las ik dus niet, maar in mijn eenvoudige bevooroordeelde universum geldt ‘lees één Brownie en je kent ze allemaal’ (een soort wet van de karakters van karton). Dit keer heeft Crace geen samenvatting geschreven, maar live verslag gedaan van zijn ervaringen tijdens het lezen van die nieuwe Brown. Hij heeft een bewonderenswaardig uithoudingsvermogen (uitleesvermogen? hij las het boek uit). Hij weidt flink uit, doorgaans heeft hij minder woorden nodig, maar vermoedelijk had hij er ondanks het gezucht zelf ook veel lol in.
            Wat ik mis is de vaste slotregel van zijn samenvattingen, The digested read digested, in één korte zin een samenvattende samenvatting. Misschien komt er nog een compacte versie en dan kan een van zijn vele ironische uithalen prima als samenvattende samenvatting dienen. Ik nomineer hiervoor deze: ‘It was madness. But then Dan Brown was the author.’

31 augustus 2009

vertalen

James Kelman is niet zo gelukkig met zijn schrijvende landgenoten, las ik hier, alwaar hij als volgt wordt geciteerd: ‘Als de Nobelprijs door Schotland toegekend zou worden, dan zouden ze hem geven aan verdomde schrijvers van politieromans of aan een of andere jeugdboek over een jonge upperclass tovenaar.’
            Dat maakt verdomd nieuwsgierig naar Kelmans oorspronkelijke woorden. Het was even upperclass goochelen, in de Guardian parafraseren ze en dan weet je nog niet waar die tovenaar vandaan komt (en dat intrigerende ‘verdomd’, dat met name de nieuwsgierigheid prikkelde), maar toen had ik beet: ‘If the Nobel Prize came from Scotland they would give it to a writer of fucking detective fiction, or else some kind of child writer, or something that was not even new when Enid Blyton was writing the Faraway Tree, because she was writing about some upper middle-class young magician or some fucking crap.’
            Interessant hoe het fucking gemetamorfoseerd is in verdomd en daarbij van het genre en overige crap naar de schrijvers is verhuisd. Voor het overige riekt de rel sterk naar kinnesinne.

24 augustus 2009

Vervlochten grenzen, Marion Bloem

Bloem vertelde op de radio over haar nieuwste roman. Nogal aanstekelijk, dezelfde middag kwam ik met de zaterdagboodschappen én het boek thuis.
            Het boek kent verschillende vertellers. Het verhaal dat de achttienjarige Senne vertelt, houdt alles bij elkaar. De roman heeft wel iets van een matroesjka, er is een verhaal, daarin zit een ander verhaal dat ook weer een verhaal bevat, etc. Een belangrijk binnenpopje, het hart van alle vertellingen, is het verhaal van Sennes grootvader, een ex-KNIL-militair die in het boek op sterven ligt en over wiens leven we via andere personages en met name via de herinneringen die hij zelf heeft opgeschreven allerlei stukjes aangereikt krijgen. Verschillende losse eindjes komen zo uiteindelijk bij elkaar. Het is knap geconstrueerd zonder dat het geconstrueerd aandoet.
            Het is een in mooie taal geschreven boek dat kies en genuanceerd, maar ook onverbloemd gevoelige onderwerpen benoemt. De Nederlands-Indische, Indonesische, Nederlandse vertegenwoordigers van de verschillende generaties hebben ieder een eigen, overtuigende stem.
            (Ik had één eigenwijs struikelpuntje; de constructie 'noch hij noch zij' staat naar mijn smaak op te veel pagina's, viel misschien extra op omdat er verder niets mis is met de formuleringen. Eén keer noch volstaat. Ik had die ander weggeredigeerd. De beste stuurlui zitten in de tuin te lezen.)

23 augustus 2009

De ogen van Kronos, Marie Rutkoski

Er was er één jarig en ik zocht een passend boek. Dit verhaal speelt in Bohemen, de kaft deed denken aan Krabat, de associatie werd bevestigd door de opmerking binnenin: 'In de traditie van Meester van de zwarte molen'. De gelukkige ontvanger houdt van Krabat, ik ook.
            Het verhaal speelt in de zestiende eeuw en is opgebouwd rond een legende over de astronomische klok in Praag. Volgens deze legende werd de maker van de astronomische klok na voltooiing van zijn werk op bevel van zijn opdrachtgever blind gemaakt zodat hij nooit meer iets vergelijkbaars zou kunnen maken voor een andere stad. In het boek is de vader van Petra Kronos, onze twaalfjarige heldin, de instrumentenmaker met magische krachten die de klok bouwt. Hij keert blind thuis, nadat zijn opdrachtgever de prins zijn zilverkleurige ogen heeft gestolen. Petra reist naar Praag om de ogen terug te halen en moet het opnemen tegen de zwarte prins. Veel magie en vuurwerk, kinderspel en volwassen intriges.
            Soms een struikelzin, maar de verhaallijnen zijn uitstekend met elkaar verweven, de toon sluit op een heldere, maar niet betuttelende manier aan bij de jongere doelgroep, over donkere krachten wordt niet kinderachtig gedaan en er blijven genoeg openingen voor een vervolg (dat kennelijk in de maak is).
            Misschien geef ik het volgende maand nog een keer weg aan alweer de volgende jarige.

Engelse titel: The Cabinet of Wonders (The Kronos Chronicles: Book I)
Nederlandse vertaling: Tjalling Bos

12 augustus 2009

American Wife, Curtis Sittenfeld

So here we have liberal-minded librarian Alice Lindgren telling the story of her life. She meets and marries boisterous Charlie Blackwell, who loves to make a lot of noise and thinks he’s one hell of a fun Republican. Alice tells about her marriage to this man and their life together, in which Charlie has a career of sorts and Alice is busy being privileged. They actually make it to the White House.
            American Wife is a fictionalised portrayal of Laura Bush, which in my view is not really that interesting. What I did like is the complete unreliability of the first person narrator. I didn’t buy Alice’s story one bit. Oddly, virtually all reviews I read (after reading the book) take what she has to say at face value. Well, that’s okay for them, it doesn’t work for me. Alice keeps polishing up all that’s happening to make herself look sympathetic. She adds the most detailed descriptions of minutiae to distract from her heavily biased version of events. And boy, is she lucky when in the end she just in time manages to escape her final showdown.
            I wouldn’t have liked this book without this twist of the unreliable narrator. It’s good writing and I hugely enjoyed the read. I don’t know if the venom is just in this reader’s eyes or actually drips from the author’s pen.

            Ik schreef hierover dit stukje in het Engels en ben te lui om het te vertalen. Ik sprak een andere lezer die geschokt was dat ik Alice niet op haar woord geloofde (ik had gezegd dat ik Alice een onuitstaanbaar mens en onbetrouwbare verteller vond, zij had juist gaandeweg steeds meer sympathie voor Alice opgevat, tja). Het was in mijn beleving een saai boek geweest zonder deze verdraaiing. En jee zeg, Alice, First Lady, die maar wat babbelt over de kleding van dat of dat merk, het huppeldepup servies etc., onderwijl de boel bedondert en manipuleert en keer op keer zucht over haar luidruchtige echtgenoot, de ruftende president. Hoe kun je haar (en hem) nog serieus nemen?

10 augustus 2009

Madhur Jaffrey's vegetarische gerechten

Maandag patli khichri (Indiase rodelinzensoep), vorige week zwartoogboontjessoep uit Trinidad, eerder deze zomer voor de zoveelste keer en het wil maar niet vervelen mediterrane verse tuinbonen gesauteerd met knoflook en salie, eveneens vaak en verveelt toch nooit bloemkool met gember en room (Indiaas-Amerikaans), zo nu en dan de ultieme troostsoep Masoor dal soep, steeds weer op herhaling de eerste grote hit Potaje de freijoles blanco (Cubaans) en dan nog al die andere gerechten die voor het eerst of de zoveelste keer op tafel komen.
            Dit is een kookboek waaruit ik echt kook, maar dat ik ook lees, doorblader, steeds weer oppak. Ik heb het al zeker acht jaar en ben er nog lang niet mee klaar. Is er niets mis mee? Jawel, maar dat is allemaal niet relevant genoeg. Stom natuurlijk dat per rubriek de gerechten in het Engels alfabetisch naar hoofdingrediënt staan en dat dit niet is aangepast in het Nederlands (broccoli komt na tuinbonen, de bloemkool na de worteltjes) en gebakken aardappels (baked potatoes) moeten natuurlijk gepofte aardappels zijn. De kooktijden zijn te lang, het zout is te veel en toch kan Madhur Jaffrey in huize mup niet stuk. De smaakbeleving is ongekend, een ongelooflijk breed palet wordt aangesproken. Top dus.

17 juni 2009

Melnitz, Charles Lewinsky

Lewinsky heeft verhalen en kan die prachtig vertellen. Hij weet vaak in één zin hele werelden aan te duiden, maakt in een nevenzin helder waarvoor anderen alinea’s nodig hebben. Melnitz is zo’n boek vol van kirrende verhalen, mooie geschiedenissen, gruwelijke narigheid, allerlei lijnen die zich eindeloos vertakken. Over de geschiedenis die zich niet zou herhalen, maar wel herhaalt en nog steeds herhaalt. Ik begrijp niet waarom de Nederlandse uitgever de Duitse titel Melnitz niet heeft gehandhaafd. ’t Is een naam die het hele verhaal in zich draagt. Dat geldt niet voor de suffe Nederlandse titel Het lot van de familie Meijer (dat zegt niets over de kwaliteit van de vertaling, menig vertaler is ongelukkig met de uitgeverskeuze voor vertaalde titels; ik las het origineel en heb verder geen mening over de Nederlandse uitgave).
            Laatst ging het over Vroman en misschien had ik daarom een onmiddellijke associatie met zijn bekendste gedicht Vrede, dat hetzelfde verwoordt als Lewinsky’s Melnitz. Ik googelde de tekst, te lui om die zelf in te kloppen, meanderde van hit naar hit en belandde zo ook op de blog van Jaeggi. Het gaat mij om het complete gedicht van Vroman, niet alleen om de muziek-voor-miljoenen-regels, maar ik ben niet zo streng als Jaeggi en geef hieronder dan ook het hele gedicht. Laat het je er niet van weerhouden niettemin naar de boekhandel te gaan voor bundels van Vroman. (Via zijn site kun je Jaeggi trouwens mailen, hoe absurd kan virtueel zijn.)


Vrede

Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met zijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi had gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogde blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en ‘vrede’ knarsend, ‘vrede, vrede.’

Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede:
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt me nu mijn bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilten voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.

Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt?
Doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen en vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds zijn armpjes
opheft.

Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Leo Vroman

12 juni 2009

The Selected Works of T.S. Spivet, Reif Larsen

In 1970 was onze maup een mupje dat in de VS woonde. In dat jaar zag Sesame Street het licht. Aan het Sesame Street van toen kan ik pagina’s vol nostalgie wijden, anderen ook en sommigen doen dat dan ook. We hadden thuis een LP met Sesame Street-liedjes die zo voor het leven in mijn hoofd belandden.
            Vanochtend las ik Larsens The Selected Works of T.S. Spivet uit, onder de douche stond ik na te mijmeren. Zoals bekend is de douche een zeer geschikte mijmerplek. T.S. Spivet, de hoofdpersoon in het net uitgelezen boek, zou de mijmerplekken in kaart kunnen brengen en daarbij grafisch hun mijmergeschiktheid aangeven. Zoiets doet dat personage en daar gaat het boek over. Deze hoofdpersoon en ik-verteller is een voorlijk jochie van twaalf, dat opgroeit in Montana in een ietwat disfunctioneel gezin met een Tragedie, gefascineerd is door kaarten, alles om zich heen ziet als in principe in kaart te brengen (op enkele uitzonderingen na en die herkent en benoemt hij dan ook vol verwondering als ‘niet in kaart te brengen!’) en op deze manier tracht het leven te begrijpen en zijn plek in de maatschappij te vinden.
            Wat heeft dit met Sesame Street te maken? Ik mijmerde onder de douche over het boek en stond ineens Big Birds alfabetlied te zingen, viel er middenin bij de regel ‘but somewhere in the middle it gets awfully qr to me’. Het was de vinger op de zere plek. The Selected Works of T.S. Spivet is opgebouwd uit drie delen. Deel één loopt als een trein, in deel twee werd het nogal ‘qr to me’, het verhaal wordt onevenwichtig en zo blijft het tot het eind. Ik las het niettemin graag, raad het ook aan, het is vlot geschreven, er worden verbazend veel thema’s aangesneden en de meeste zijn interessant. De toon werd naar mijn idee wel steeds jeugdiger. Ik ben benieuwd hoe een volgende roman van de debuterende Larsen uitpakt. Spiegelt deze initiatieroman zijn eigen overgang naar ander werk?
            Aan het eind wordt verwezen naar het (in de VS) populaire jeugdboek From the Mixed-Up Files of Mrs. Basil E. Frankweiler, dat zelfs twee jaar ouder is dan Big Birds alfabetlied. Nostalgia galore! (Het lied begint op 1 minuut 20.)

30 mei 2009

Kate Atkinson: wel schrijven, niet uitgegeven worden

In The Guardian dit artikel waarin Kate Atkinson zich uitlaat over schrijven, recensies, critici. Stof tot nadenken. Voor wie schrijf je als je alles thuis ongepubliceerd op de plank laat liggen? Eerst maar het eigen broddelwerk voor brood op de plank voltooien.

05 mei 2009

Marilyn French overleden

Marilyn French had slokdarmkanker, genas daarvan en is nu overleden aan hartfalen. Ik las dat ze geboren was in 1929, net als mijn moeder. Altijd gedacht dat slokdarmkanker ongeneeslijk was en dat French van een latere generatie was.
            Gelezen heb ik zeker The Women's Room, dat boek kan ik me namelijk herinneren. Over de emancipatie van Mira Ward, een hard boek vol boude beweringen, maar ook een verhaal dat me destijds meetrok (al was ik nog of ook toen behoorlijk naïef en las ik deels met verbazing). Jaren later kocht ik op het vliegveld My Summer with George, een zijig, niksig, tuttig boek, heel raar voor zo'n ostentatief feministische auteur. Ik deed het snel weer de deur uit.
            Dan gaat een auteur dood en er flakkert een vlammetje van interesse op. Dat komt misschien ook omdat er zoveel te lezen is en je daarom ieder dingetje aangrijpt dat quasi helpt structuur aan te brengen.

02 mei 2009

Het vertrek van de mier, Toon Tellegen

Tussen alle bedrijven door het lezen niet gelaten. Dit was een van de hoogtepunten.
            Het vertrek van de mier begint met een kort hoofdstuk waarin verteld wordt dat de mier weg is, daarna wordt in 43 korte en minder korte hoofdstukken beschreven hoe de verschillende dieren hierop reageren. Allemaal bekenden uit Misschien wisten zij alles passeren de revue met hun herkenbare trekjes en tics, ook andere dieren blijken op de hoogte van het vertrek van de mier en vinden daar iets van. Ieder hoofdstukje is een eigen verhaal, stuk voor stuk bonbons waarvan je af en toe eentje langzaam op de tong kan laten smelten. In het tweede deel reis je in twintig hoofdstukjes mee met de mier die vertrokken is om ‘een drang van binnen’, die hij zelf niet kan verklaren, hem soms laat twijfelen en andere keren voortdrijft. Het boek eindigt met de aantekeningen van de mier, die tijdens zijn reis steeds meer zijn identiteit verliest en uiteindelijk oplost in enzovoort.
            Het vertrek van de mier blijft op het nachtkastje liggen zodat ik er nu en dan iets uit kan pikken en daarover kan peinzen.

28 maart 2009

Kehlmann en Grunberg

Gisteravond was Daniel Kehlmann in Amsterdam. Arnon Grunberg had een gesprek met hem en Felix Meritis zat vol. Het was een avond in het kader van de zogenaamde Versus-ontmoetingen. Vorige week was er ook zo'n avond met Uwe Timm en Adriaan van Dis, die ik uit extreme moeheid op de valreep niet bezocht. Daar heb ik geen spijt van gehad, die avond draaide namelijk uit op een allenus, Van Dis kwam niet en Uwe Timm, die ik bewonder en graag lees, had ik al eerder live meegemaakt, dus een toegevoegde waarde had die avond voor mij niet direct gehad.
            De volgende ontmoeting van een Duitse en Nederlandse auteur wilden we niet mislopen en zo luisterden wij gisteren naar een gesprek, voertaal Duits (Grunbergs bijzonder goede uitspraak en originele naamvallen), tussen Kehlmann en Grunberg. Onderwerp van gesprek was met name Kehlmanns nieuwste boek Ruhm en de verschijning van de Nederlandse vertaling Roem (vertaald uit het Duits door Jacq Firmin Vogelaar, informatie die je niet makkelijk achterhaalt, zelfs Querido, Kehlmanns Nederlandse uitgever, vindt het niet nodig de vertaler op de productpagina te vermelden).
            Ik heb Ruhm niet gelezen, wel Die Vermessung der Welt en dat met veel plezier. Het verhaal in Ruhm ontspint zich uit het gegeven dat iemand de identiteit van een ander aanneemt, nadat hij bij herhaling is opgebeld met de vraag of hij die persoon zou zijn. Klinkt bekend. ‘It was a wrong number that started it, the telephone ringing three times in the dead of night, and the voice on the other end asking for someone he was not.’ Openingszin van Austers New York Trilogy.
            Nieuwsgierig naar Ruhm maakte de avond zeker. Kehlmann sprak weliswaar niet met ‘een aangename, rodewijn-donker, bronskleurige stem’ (ik heb geen flauw idee hoe rodewijn-donker klinkt, het verslag van die vorige Versusavond is de moeite van het klikken en lezen waard, want wat is het? slecht vertaald uit het Duits? Nederlands van een Duitstalig persoon?), maar was wel onderhoudend, vertelgraag en gevat. Ter oriëntatie op zijn onderwerp had hij zich ondermeer verdiept in het forumgedrag van internetgebruikers. Wat hij, geestig geformuleerd, vertelde over de grote verongelijktheid die je daar aantreft en het ongenuanceerde gescheld op sommige fora strookt volledig met eigen ervaringen. Hij las een passage uit zijn boek voor, virtuoos, je zult het maar moeten vertalen. Rare dingen zei hij trouwens ook, bijvoorbeeld die opmerking dat hij volledig begreep dat Günter Grass zijn SS-verleden had verzwegen om zijn kansen op de Nobelprijs voor Literatuur niet te vergooien. Belachelijk.

27 maart 2009

The Blindfold, Siri Hustvedt

Vier hoofdstukken uit het leven van studente Iris Vegan. Ze maakt vreemde dingen mee door eigenaardige ontmoetingen, maar ook ontwrichtende psychische processen in haar zelf waar ze geen grip op lijkt te hebben. De hoofdstukken volgen haar leven niet chronologisch, maar er zijn wel verschillende verwijzingen dat je inzicht krijgt hoe ze in elkaar grijpen en welke gebeurtenissen aan welke zieleonrust voorafgaan. Het hoofdthema is die zieleonrust, die Iris in allerlei schakeringen ondergaat.
            Hustvedt heeft oog voor juist deze innerlijke processen en weet ze vlijmscherp te beschrijven. Een immens inlevingsvermogen, vermoed ik. Bijna griezelig, volgens een psychoanalystische kennis, dat zo zuiver beschreven wordt hoe Iris afzakt in een psychose.
            Op zeker moment is Iris bezig met een vertaalproject, ze vertaalt voor een van haar hoogleraren een Duits verhaal naar het Engels, hij begeleidt haar en ze bespreken haar keuzes en werkwijze. Dat wordt boeiend neergezet en ik werd erg nieuwsgierig naar het (fictieve) Duitse verhaal en de Engelse vertaling ervan.
            Minnetje: de laatste scène is ongeloofwaardig, strookt niet met het personage Iris dat in het voorafgaande naar voren kwam. Die Iris is fragiel, ook veerkrachtig, eigenzinnig, hypergevoelig, oorspronkelijk. De Iris van de laatste pagina’s is een onnozele net-niet-meer puber, een naïef vrouwtje, die moet je maar snel weer vergeten.
            The Blindfold is geen boek waar je lekker in wegduikt, de verhalen zijn te verontrustend, de personages verliezen bijna of helemaal hun evenwicht. Ik moet het nog eens lezen om meer onderstromen te kunnen herkennen.
            Nou The Sorrows of an American nog en ik ben bij met Hustvedt. Misschien dat ik het volgende week in handen krijg van gulle geefster van dit boek? enorm onsubtiele hint

15 maart 2009

Een tafel vol vlinders, Tim Krabbé

Ik keek het gegeven paard in de bek, trachtte zonder oordeel vooraf te waarderen en waardeerde niet wat ik las. De eerste alinea’s nodigen uit tot verder lezen, prima. Dan komen de eerste struikelblokken, zinnen die je verward achterlaten. Ze dronken koffie aan haar tafel en met een even grote kracht als hij niet zo lang daarna zou weten dat hij van haar af wilde, had hij haar gewild. Hûh? Nog maar eens lezen. Aha, hij, Fred, wil haar heel graag en dadelijk wil hij haar net zo graag niet meer. Behalve dat Fred vervolgens een wat langere relatie met deze vrouw krijgt en later uit niets blijkt dat hij ‘met grote kracht’ van haar af wil. Hij wil nogal slap van haar af, hij is ook een niksig weekdier, zij beëindigt de relatie. Komt geen kracht van zijn kant aan te pas. Meer kromme zinnen en inconsequenties, maar ik haak niet af, ben zelfs nieuwsgierig naar verder verloop.
            Het boekenweekgeschenk van dit jaar is een tweeluik. Het hoofdpersonage van deel één is die pedante, verwaande Fred. Een onsympathiek personage hoeft niet af te schrikken. Terugkijkend was deel één een feest, het ging ergens over: over een vervelende ijdeltuit die vindt dat hij beter is dan de lullige medemens, zijn eigen leven leeft en invult, mensen ontmoet, anderen achter zich laat, veel navelstaart en weinig relativeert. In deel twee is ik-verteller Bram aan zet. Bram komt helaas niet zo goed uit zijn woorden. Hij heeft ook niet veel te vertellen, moet toch de helft van de novelle zien vol te praten. Wat een vervelende, in clichés dolende puber is Bram. Bram krijgt ook zelf genoeg van Bram. Arme Bram, niemand begrijpt hem. Ik ook niet.

11 maart 2009

The Curious Case of Benjamin Button, F. Scott Fitzgerald

Ik lees nog, hoor. Boeken mondjesmaat, verder veel krant en onder andere iedere dag een literaire gebeurtenis. Enige tijd terug las ik online F. Scott Fitzgeralds The Curious Case of Benjamin Button, naar aanleiding van de verfilming die me, ondanks positieve berichten van anderen, weer minder trekt. Het verhaal dus wel, want Fitzgerald lees ik graag en dit verhaal kende ik niet.
            Fitzgerald schreef dat het was ontstaan omdat Mark Twain had opgemerkt dat het zo jammer was dat het beste van het leven aan het begin kwam en het rottigste aan het eind. Ik draai de zaak om, dacht Fitzgerald et voilà: Benjamin Button. Als je alleen het verhaal leest, vraag je je af hoe je daar in hemelsnaam een avondvullende film van maakt, maar dat lukte kennelijk door allerlei extra’s toe te voegen, waaronder een tragische liefde. Film niet gezien dus ik spreek met vooroordeel, maar het lijkt me niks. In het verhaal speelt de liefde een bijrol en heeft de toonzetting iets grimmigs, ook met betrekking tot die liefde: Ben trouwt, wordt jonger, zij ouder en de tragiek is dat hij naarmate hij jonger en egocentrischer wordt dat oude mens op een gegeven moment niet meer hoeft. Benjamin Button ontwikkelt zich fysiek én psychisch in omgekeerde richting en daarmee haalt Fitzgerald Twains uitspraak onderuit.
            In een inleiding bij een verhalenbundel vertelt Fitzgerald dat hij naar aanleiding van dit verhaal een brief ontving van een anonieme lezer (zelf schrijft hij ‘admirer’ ...) uit Cincinnati:
"Sir--
I have read the story Benjamin Button in Colliers and I wish to say that as a short story writer you would make a good lunatic I have seen many peices of cheese in my life but of all the peices of cheese I have ever seen you are the biggest peice. I hate to waste a peice of stationary on you but I will."


[Hmmm, i before e, except after c, heb ik geleerd.]

17 februari 2009

CPNB Top-100 2008

Wat het beste boek is, kun je niet meten, wel wat het best verkoopt. De CPNB heeft de lijst van de honderd bestverkochte boeken in 2008 gepubliceerd. En dan weet je nog steeds niet wat het meest ook echt wordt gelezen. Misschien dat statistieken van bibliotheekuitleen daar meer over zeggen.
Van de top-100 blijk ik vijf te hebben gelezen, in één ben ik bezig, het andere lees ik binnenkort. Schrale oogst. En wat het allemaal zegt? Geen idee.

Van de top-4 heb ik geen titel gelezen.

100.000 tot 150.000 exemplaren:
1 gelezen (Zafón, in het Engels, geen prettige leeservaring)

75.000 tot 100.000 exemplaren: geen gelezen

60.000 tot 75.000 exemplaren:
1 gelezen (Luyendijk)
1 ga ik lezen (Mercier, ligt hier in het Duits)

50.000 tot 60.000 exemplaren:
0 gelezen

40.000 tot 50.000 exemplaren:
1 gelezen (Wieringa) met spijt

30.000 tot 40.000 exemplaren:
1 aan het lezen (Draaisma)
1 gelezen (HP, Engels)
in 1 gestrand (Coelho, Engels)

26 januari 2009

The Mistress's Daughter, A.M. Homes

Homes was een tijd terug (najaar 2006 meen ik) te gast bij The John Adams Institute in Amsterdam en las toen voor uit haar nog te verschijnen ‘memoir’ The Mistress’s Daughter. Daarin vertelt ze hoe ze op 31-jarige leeftijd in contact komt met haar biologische moeder en later ook vader en over de bizarre wereld waarin ze vervolgens terechtkomt. Het stuk dat ze die avond in Amsterdam voorlas was geestig en maakte nieuwsgierig naar het verdere verhaal. Nu heb ik deze nieuwsgierigheid dan eindelijk bevredigd.
            Ik las het als een goed verhaal, het heeft kop en staart, bizarre, maar wel geloofwaardige personages, aannemelijke ontwikkelingen, prima boek. Het gaat over de existentiële vraag 'wie ben ik?' en of je het antwoord daarop vindt in de geschiedenis van je voorouders. In hoeverre bepaalt die geschiedenis je wezenlijk? Dat het ‘echt gebeurd’ is, vind ik het minst interessant, als bij trouwens ieder verhaal. Het gaat erom dat het echt had kunnen gebeuren. Af en toe voelde het niettemin lichtelijk voyeuristisch om zo mee te lezen in de intimiteiten van het leven van anderen. Het belangrijkste is dat Homes uitstekend schrijft, geweldig relativeert en de verhalen ziet.
            Wie wilde het toch ook lezen? Ik weet het niet meer en het boek moet de deur weer uit ivm strikt beleid. Volgens dat beleid zou ik het trouwens niet moeten hebben, maar chagrijn sloeg toe en boekhandel lag op fietsroute dwz werd op fietsroute gelegd. En volgens hetzelfde beleid werd het dus wel meteen gelezen. Nieuwe lezer kan zich melden.

            (Bekentenis van een fervente fictieaanhanger: Na lezing trachtte ik mooi wel via internet allerlei eigen bloedlijnen te vinden en volgen.)

20 januari 2009

Man in the Dark, Paul Auster

August Brill, 72, woont tijdelijk in bij zijn dochter, is herstellende na een auto-ongeluk, lijdt aan slapeloosheid en tracht tijdens de lange eenzame nachten herinneringen (ondermeer aan zijn onlangs overleden vrouw en aan de gruwelijke dood van een vriend van zijn kleindochter) te verdringen door in gedachten eindeloos voort te borduren op zelf verzonnen verhalen. Zo bedenkt hij een parallelle wereld waarin de VS nooit Irak heeft aangevallen, maar verwikkeld is in een burgeroorlog.
            In dit andere Amerika staan de WTC-torens nog fier overeind en heeft zich na de verkiezingen van 2000 staat na staat afgescheiden van de ons bekende Verenigde Staten, wat weer heeft geleid tot een gewelddadige burgeroorlog. In deze andere werkelijkheid begint Austers Man in the Dark. Het perspectief wisselt steeds, van ‘onze’ wereld naar de door Brill verzonnen situatie. Een pakkende opzet, tot ergens halverwege. Dan zakt het in als een mislukte soufflé. Brills parallelle VS wordt met veel bombarie weggevaagd en je hoort er niets meer over. In plaats daarvan zijn er ineens nieuwe hoofdthema’s.
            Ik lees alles van Auster, vrijwel alles graag en soms heel graag, en kijk altijd uit naar nieuwe titels van hem. Man in the Dark bood een teleurstellende leeservaring. De eerste sombere helft las ik graag, toen was de vaart eruit en werd het onsamenhangend, alsof Auster coûte que coûte alle grote thema’s van het moment erin wilde proppen. Kortom: onevenwichtig en toen moest er kennelijk toch nog een optimistische draai aan worden gegeven en zo eindigt het verhaal met een zoetig beeld van klein geluk en familiewaarden.
            Dit boek las ik oktober 2008. Ik leende het van een medelezer. 'Wat vind je ervan?' mailde ze later. 'In één woord: onevenwichtig,' antwoordde ik. Vervolgens stuurde ze me haar oordeel. Zoveel eensluidendhuid, bijna griezelig.

19 januari 2009

The Death of Achilles, Boris Akunin

Akunins speurneus Fandorin is ijdel en trots en zelfingenomen en niettemin of juist daarom prima te hebben als hoofdpersoon. Dit Fandorinverhaal is weer anders opgezet dan het vorige.
            Het boek heeft twee delen, heel verschillend in stijl en toon, maar het gaat in beide delen om dezelfde gebeurtenissen. Het verhaal speelt in 1882. In het eerste deel volg je Fandorin die zich bezighoudt met de moord op nationale held generaal Michel Sobolev ("Achilles" voor het gewone volk) en de mysterieuze verdwijning van diens attachékoffer. Hij ontdekt veel en begrijpt van alles niet. In deel twee worden dezelfde dagen nog eens beschreven, maar nu vanuit een ander perspectief, en allerlei valt op zijn plek.
            Sommige lezers stoort het verschil in taal en stijl, het eerste deel te theatraal en het tweede dan zo natuurlijk en onopgesmukt. Dat verschil is er, het stoorde mij niet. Voor deze lezer kwamen bovendien de duveltjes zeker niet makkelijk uit een doosje. Misschien ben ik wat naïef en kan Akunin mij makkelijk bedotten. Het deert niet, de leeservaring wordt er alleen maar leuker door.

13 januari 2009

Mistica Maeva en de geheime legende van Venetië, Laura Walter

Een jonge vriend was jarig, ik zou op bezoek gaan, er kwam allerlei tussen (aardverschuiving, verhuizing, veel hooi, kleine vork, etc.), ik ging nog niet. Ik had voor de jarige wel een boek uitgezocht. Mijn eerste keus was een titel van Andreus geweest, het boek bleek echter beschadigd, er was maar één exemplaar, zo week ik uit naar Mistica Maeva. Een gok, maar het zag er mooi uit en de eerste regels beloofden wat. 'Dat is ook veel leuker dan Andreus,' aldus de boekverkoper nog en ik ging tevreden naar huis.
            Of het leuker is, weet ik niet, maar leuk is het zeker. Zo'n verhaal dat ik als plusminus tienjarige wat graag zou hebben gelezen. De hoofdpersoon heet Mistica Maeva, tien jaar oud. Met haar schoolvriendje Jakko beleeft ze een Venetiaans avontuur. Er zijn verder een excentrieke oma, een kat die bevriend is met een duif, een oude professor met menselijke zwaktes en een legende die tot leven komt.
            Een aanrader is het echter helaas niet, de uitgave is namelijk zo slordig verzorgd. In de Recensent.nl schreef Maaike Melsen een kritische bespreking die ik volledig onderschrijf. Daar kan ik aan toevoegen dat de vertaling door Loes Randazzo bepaald niet slecht is (je tenen krommen niet, wat bij andere vertalingen helaas te vaak wel gebeurt), maar gewoon niet af. Nog één redactieslag en het resultaat zou al zoveel beter zijn.
            Toch vermoed, en hoop, ik dat het verhaal in de smaak valt bij mijn jonge lezende vriend. Hier in de kast staat menig boek dat ik vroeger, vaak meer dan eens, heb verslonden, terwijl ik nu struikel over het slordige of krukkige of anderszins falende taalgebruik (bijvoorbeeld bij Beckman). De reacties op Melsens stuk sterken mij in mijn vermoeden.

05 januari 2009

Jonathan Strange & Mr Norrell, Susanna Clark

Ik was op vakantie en ik nam mee: nogal wat boeken. Het goede voornemen was verschillende titels vanuit Indonesië de wijde wereld in te sturen. Uiteindelijk is het me gelukt vier boeken uit te zwaaien, daar staan twee nieuw verworven titels tegenover. Het ene boek kocht ik, het andere vond ik. Het lag op de stapel boeken naast de kassa van een eethuisje. Mijn monomane boekenoog spotte de boekenstapel meteen. Veel titels die mij niet interesseerden en toen ineens deze dikke pil van Susanna Clark. Qua omvang nam ik zo meer boek dan ik gaf.
            ‘Jonathan Strange & Mr Norrell is unquestionably the finest English novel of the fantastic written in the last seventy years,’ aldus Neil Gaiman. Deze waardering, die ik na lezing van de roman zag, zou mij eerder niet dan wel ertoe hebben aangezet dit boek te lezen. Fantasy bekoort alleen met mate, andere verhalen sluiten beter aan bij mijn smaak.
            Gelukkig wist ik het niet van die fantasy en begon ik onbevooroordeeld te lezen over de geschiedenis van de magie in Engeland. Jonathan Strange & Mr Norrell is een meeslepend boek, een absurd, subtiel geestig, grimmig, fantastisch verhaal. Onwerkelijk magisch en toch overtuigend realistisch. In de stijl van een groots negentiende-eeuws overzichtswerk, inclusief voetnoten en een lange lijst geraadpleegde literatuur (allemaal verzonnen). En tegelijk knipoog na knipoog naar vervlogen literaire tijden en gebruiken.
            Hier allerlei extra's over de wondere wereld van Strange en Norrell.