31 mei 2007

Haaiensafari, René van der Heijden

Goed, vrolijk is niet de juiste typering. Iets luchtigs heeft Haaiensafari ondanks de thematiek (jonge vrouw blijkt ongeneeslijk ziek, zoekt zo bot geconfronteerd met de eindigheid van het leven een eigen weg en ligt overhoop met haar weerbarstige, egocentrische, struisvogelpolitieke familie) echter wel. Het is vlot geschreven en vaak geestig, vooral omdat bepaalde type mensen zo raak worden neergezet. Dat heeft ook een keerzijde, de typetjes slaan soms door. Bovendien wordt er te veel herhaald, twee dingen die het verhaal wat onderuithalen.
Ik las het graag, al was het resultaat met een wat strakkere regie zeker beter geweest. Jammer ook van de slordige redactie.

30 mei 2007

The Year of Magical Thinking, Joan Didion

In de krant stond een recensie over de toneelbewerking van The Year of Magical Thinking, met een grote foto van Vanessa Redgrave en ergens het zinnetje dat ze - alleen, op het toneel - zit te huilen. Ik las het artikel niet, mijn ogen waren er schuin overheen gegleden, hier en daar een zinsdeel. Waarom ze huilde, wist ik niet. Doorgaans zie ik Redgrave graag. Toen het boek met dezelfde titel een paar dagen later ter sprake kwam, toonde ik interesse en ik kreeg het te leen. Om Redgrave dus. Beetje vaag allemaal. Het leidde ertoe dat ik compleet onbevangen en onwetend begon in dit verhaal over dood, rouw, verdriet, ziekte, vergankelijkheid, herinneringen, verdringing, troost in literatuur en kennis.
Didion beschrijft het jaar waar ze zich doorheen worstelt na het plotselinge overlijden van haar man (na zo'n 40 jaar huwelijk). Zo zat hij nog aan tafel te kissebissen over de whisky, zo was ie dood. Ze beschrijft die kou (die trouwens steeds weer terugkomt; volgens de thermometer is het aangenaam, toch maar weer een extra vest aan), de angst voor zelfmedelijden (liever een 'cool customer' dan een zielige zeur), het magische denken (als ik dit bewaar/doe/laat, dan is het niet gebeurd).
Een andere lezer beschreef het zo: 'I imagine it served as a catharsis for her and could be of comfort for somebody else who is suffering a recent loss.' Precies.
En nu 's wat vrolijks.

23 mei 2007

The Short Day Dying, Peter Hobbs

1870, Charles Wenmouth, een jonge leerlingsmid en Methodistische lekenpriester in de meest verlaten uithoek van Cornwall, maakt door de week lange dagen in de smidse en legt op de sabbath grote afstanden af, te voet, om te preken voor steeds kleinere aantallen gelovigen. Wenmouth is doordrenkt van zijn geloof, ziet God echter niet alleen in kerk en bijbel, maar ook in de natuur om hem heen. Zijn geloof wordt flink op de proef gesteld als zijn beschermelinge Harriet French, een doodziek blind meisje, sterft. Hij zit in een neerwaartse spiraal en trekt je mee naar beneden. Het verhaal vertelt het jaar rond, Wenmouth bezoekt met kerst zijn moeder en broers, de scherpte is uit zijn rouw om Harriet, waar hij zonder het zelf te erkennen liefde voor voelde, hij gaat door.
Zo'n apart boek. Om te beginnen: er staat geen enkele komma in. Je zit in het hoofd van Wenmouth, in zijn stream of consciousness, het dwingt je langzaam te lezen, het werkt. Al snel kreeg ik tijdens het lezen beelden in zwart-wit en grijstinten, van die ouderwetse foto's. Toen las ik: 'A broken flock peppered the sky today like seed thrown upwards and scattered by the winds.' Daarna kwamen de zwart-witbeelden steeds vaker boven.
Ook Wenmouth constateert trouwens waar de ziel zetelt: 'When we speak of what is at the core of us we say our hearts well I think our bellies represent the essence of it equally.' Wat verrassend, Wenmouth meets Hildegunst.

Radetzkymarsch, Joseph Roth

Drie generaties Trotta: grootvader Joseph Trotta, nakomeling van een eenvoudig boerengezin, redt 1859 het leven van de jonge keizer Franz Joseph I en wordt daarvoor geadeld. Zijn zoon Franz studeert rechten, trouwt, heeft een zoon en leidt een rechtschapen leven als Bezirkshauptmann. Kleinzoon Carl Joseph Trotta, die al jong zijn moeder verliest, moet officier worden, volgt ook een militaire carrière, blijkt echter een slappeling, geen ruggengraat, geen normbesef, geen oog voor andere dan zijn eigen belangen. Zijn slapte weerspiegelt het morele verval binnen de hogere legerrangen en de algehele uitholling en neergang van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Roths pen is scherp, maar zijn humane blik en humoristische beschrijvingen verzachten veel.
Naast de grotere politieke lijn wordt het verhaal verteld van een vader en een zoon. Carl Joseph werkt zich steeds meer in de nesten, vader Franz ziet het aan, hoopt misschien tegen beter weten in dat de wijsheid met de jaren zal komen en redt zijn zoon uit de penibelste situatie. Franz is een anachronisme, hij leeft nog in en volgens de mores van de roemrijke Dubbelmonarchie. Hij is ook een vader. Bij het afscheid na een van hun laatste ontmoetingen, waarbij het ook Franz niet is ontgaan dat Carl Joseph te veel drinkt, te weinig slaapt, onmiskenbaar verloedert, wisselen ze geijkte afscheidswoorden uit.
Er hielt den Hut in der Linken und schlug die Rechte um den Rücken Carl Josephs. Er küßte den Sohn auf die Wangen. Und obwohl er sagen wollte: Mach mir keinen Kummer! Ich liebe dich, mein Sohn!, sagte er lediglich: »Halt dich gut!« - Denn die Trottas waren schüchterne Menschen.
Treurige mannen. Treuriger nog dat de zoon vóór de vader sterft, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog tijdens een roekeloze actie van misplaatst heroïsme.
Prachtig boek. Volgens Reich-Ranicki een van de twintig meest belangwekkende Duitstalige romans. Hij heeft misschien wel gelijk. Het is micro- en macrogeschiedenis ineen en dat ook nog zo vaardig en smakelijk verpakt.

Dan nog even een favoriete anekdote die mij tijdens het lezen te binnen schoot, niet zo heel oud en toch zo lang geleden, van de jonge jongen die de oudere man vertelt dat er voetballen is die dag. 'Wie spelen er', wil de oude weten. 'Oostenrijk-Hongarije', antwoordt de jonge. 'Tegen wie?', vraagt de oude.

02 mei 2007

Van geluk gesproken - gedichten uit Nederland en Vlaanderen over voorspoed en geluk

Zondag kreeg ik een mood-enhancing bundeltje. Ik was er er blij mee en dat was ook de bedoeling. Alle geluk komt aan bod, van klein tot groot. Het leukste is het om het lukraak open te laten vallen en weer een gelukje te lezen. Niet ieder geluk spreekt mij aan, andere regels resoneren weer wel direct. Een enkel gedicht is wat banaal, op pagina 61 ontbreekt een 'd', er staan vooral veel fijne regels in. Over wrang geluk las ik ook en het resoneerde; ik wilde het eerst hier citeren, maar ach, die emotie herhaalt zich ook zonder hulpje.
J.C. Bloem, waar het de eerste keer openviel, is nog niet overtroffen:

De nachtegalen

Ik heb van 't leven vrijwel niets verwacht,
't Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het? - In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.