04 september 2007

What is the What, Dave Eggers

Valentino Achak Deng bestaat. Hij heeft een literair alter ego dat tot leven komt in Eggers' What is the What. Het boek zoog mij meteen naar binnen; ik wilde alleen even voorproeven en kon het toen niet wegleggen.

Valentino Achak Deng is een van de Lost Boys van Soedan. Als hij zes is, breekt de burgeroorlog uit en vlucht hij weg uit zijn dorpje in Zuid-Soedan. Hij rent dwars door Soedan naar Ethiopië en ontmoet onderweg andere vluchtende jongens die niet weten of hun familie nog leeft. Zij worden al snel de Lost Boys genoemd en hebben een ambigue status. In de vluchtelingenkampen staan zij onder aan de sociale ladder, gelijktijdig worden zij beschouwd als de toekomst van een zelfstandig Zuid-Soedan. Daarvoor zet zich de Sudanese People's Liberation Army (SPLA) in, die de jongens ronselt en aan genadeloze trainingen onderwerpt om ze als (kind)soldaten (sommigen zijn nog geen 10) voor hun karretje te kunnen spannen. (Die wrange ironie van Peter Pans Lost Boys tegenover de Lost Boys van Soedan.)

In Ethiopië lijkt Deng eerst veilig, maar als ook in dat land conflicten uitbreken, zijn de Soedanese vluchtelingen de dupe en eindigt het Soedanese vluchtelingenkamp in een gruwelijke slachtpartij. De overlevenden vluchten naar Kenia en daar belandt Deng in het vluchtelingenkamp Kakuma, waar hij ruim tien jaar woont. Het provisorische kamp groeit in die tijd uit tot een mini-maatschappij, een eigenaardig autonoom eiland. Na veel getouwtrek mag Deng, net als vele andere Lost Boys, naar Amerika.

Wat maakt deze gefictionaliseerde biografie bijzonder? Het is ontstellend wat ik, en naar ik vermoed velen met mij, allemaal niet wist over de achtergronden van het Soedanese conflict. Ook het dagelijkse leven in een vluchtelingenkamp was voor mij vooral een abstractum. Eggers heeft uitgebreid met Deng gesproken en diens verhaal uitermate knap geordend en herverteld. De belevenissen van Deng in zowel de VS als Afrika zijn zo gerangschikt dat er verbanden ontstaan, waardoor Dengs verhaal meer is dan een vertelling van de belevenissen van een individu. Het boek roept ook gevoelens van diepe deernis op, door allerlei details, gedachten die Deng heeft, zijn beweegredenen, zijn verlangens en zijn hardnekkig volhouden. Naast alle gruwelijkheden, die de auteur realistisch, maar ook bewonderenswaardig ingetogen weergeeft, beschrijft Eggers momenten van poëtische schoonheid, die des te ontroerender zijn omdat ze zo contrasteren met het geweld, de ontberingen en de uitzichtloosheid. Mijn schaarse kritiekpunten vallen in het niet bij het belang en de kwaliteit van dit boek.

Ik kreeg het te leen van haar en ben het inmiddels met haar eens dat men dit boek móet lezen. Het maakt je nederig, helpt je relativeren, verruimt je visie en is ook nog eens goed geschreven.