20 april 2007

Edith Wharton

In 1893 verscheen van Edith Wharton, die ik graag lees, het verhaal "The Fulness of Life". Een vrouw ligt op sterven, kijkt terug op haar huwelijk en spreekt over haar leven met de Spirit of Life.

Zegt ze:
"But I have sometimes thought that a woman's nature is like a great house full of rooms: there is the hall, through which everyone passes in going in and out; the drawing-room, where one receives formal visits; the sitting-room, where the members of the family come and go as they list; but beyond that, far beyond, are other rooms, the handles of whose doors perhaps are never turned; no one knows the way to them, no one knows whither they lead; and in the innermost room, the holy of holies, the soul sits alone and waits for a footstep that never comes."

"And your husband," asked the Spirit, after a pause, "never got beyond the family sitting-room?"

"Never," she returned, impatiently; "and the worst of it was that he was quite content to remain there. He thought it perfectly beautiful, and sometimes, when he was admiring its commonplace furniture, insignificant as the chairs and tables of a hotel parlor, I felt like crying out to him: 'Fool, will you never guess that close at hand are rooms full of treasures and wonders, such as the eye of man hath not seen, rooms that no step has crossed, but that might be yours to live in, could you but find the handle of the door?'"


Vervang 'a woman's nature' door 'human nature', in ieder mens gaan immers verborgen kamers schuil, al kent men die vaak zelf niet. En lees Wharton, haar romans en verhalen overstijgen de vervlogen tijden, waarin ze zijn gesitueerd.

19 april 2007

Stationschef Fallmerayer, Joseph Roth

Andere laatst viel de naam Joseph Roth. Ik wist titels, kon me geen inhouden herinneren. Wat had ik van hem gelezen? Sinds eergisteren zeker zijn novelle Stationschef Fallmerayer uit 1933.
Het is ca. 1910, Fallmerayer, getrouwd, twee kindjes, beheert een Oostenrijks stationnetje, een treinongeluk, een van de reizigers, de Russische gravin Walewski, vindt enkele dagen onderdak bij Fallmerayers gezin, vertrekt dan weer om zich bij haar man te voegen, stuurt nog een brief met dank en later twee ansichtkaarten, exit. Maar niet uit Fallmerayers hoofd en hart. In de Eerste Wereldoorlog wordt Fallmerayer ingezet en komt hij via omzwervingen in Oekraïne, nabij het landgoed van de gravin die hij zich nog steeds levendig herinnert. Hij gaat langs, zij is alleen, haar man strijdt aan Russische kant. Fallmerayer is sinds het uitbreken van de oorlog niet meer thuis geweest, heeft ook niets van zich laten horen. In de laatste weken van de oorlog trekt hij bij de gravin in, zij worden geliefden, in de chaos van de laatste dagen vluchten ze via omwegen naar Monte Carlo. De liefde is groot, zij wil dat hij zich laat scheiden, hij ontdekt dat hij als verloren geldt en daar laten ze het bij, zij wil als bezegeling van hun liefde een kind, hij wil dat ook, zij wordt zwanger (dat lukt dan ook meteen in zo'n verhaal). Plotseling, zij is zes maanden zwanger, duikt de gravins man weer op, ze haalt hem met Fallmerayer van het station, de graaf is niet goed uit de oorlog gekomen, zit in een rolstoel, kan nog geen maaltijd zelfstandig nuttigen, ze helpen hem het huis in. "Hierauf reiste Fallmerayer ab; man hat nie mehr etwas von ihm gehört." Hij is dan 45, een jaar lichtte zijn leven fel op, dan verdwijnt hij in de nietszeggendheid waar hij ook uit kwam.
Roth schrijft mooie zinnen. Doe mij maar meer Roth.
En nee, dit is niet woggen want gister mooi iets afgerond. Ha.

18 april 2007

Traumnovelle, Schnitzler

Laatst ging het over Freud en deze opmerking van hem in een brief aan Schnitzler: "So habe ich den Eindruck gewonnen, daß Sie durch Intuition - eigentlich aber in Folge feiner Selbstwahrnehmung - alles das wissen, was ich in mühseliger Weise an anderen Menschen aufgedeckt habe." Nou was het bij Schnitzler bepaald niet alleen intuïtie, voor een groot deel echter wel.
Zo zat Schnitzler in mijn hoofd en toen ik langs de boekenkast liep, knipoogde zijn Traumnovelle naar me - de mooie vormgeving van het boekje, de reproductie van Schiele, ik had het een keer niet kunnen laten staan en zo'n klassieker moet je gewoon in huis hebben - en ik (her)las het op een zonnige zondag.
Schnitzlers Traumnovelle is het ultieme 'onbewuste' verhaal: wat speelt zich zoal in de geest af, hoe uit zich dat, wat drijft ons onbewust? De hoofdpersonen Albertine en Fridolin worstelen met trouw en ontrouw. Waar begint ontrouw? Zijn fantasieën alleen al gevaarlijk? Wat brengen zij aan het licht? Bij Albertine gaat het allemaal erg onbewust, zij heeft een heftige droom waarin ze zonder enige emotie toekijkt hoe haar man de strop krijgt terwijl ze zelf in een soort orgie is beland en het daar ook wel naar haar zin lijkt te hebben. Fridolins fantasieën lijken zich meer in zijn werkelijkheid af te spelen, maar is dat echt zo? Wat fantaseert hij en wat maakt hij mee? Aan het begin van het verhaal zijn beiden zeer verliefd en gelukkig met elkaar, in het tijdsbestek van een etmaal nemen ze grote afstand van elkaar, verrassend is dat ze zich aan het einde toch weer vinden.
Zo'n fraai verhaal moet je eens in de zoveel tijd herlezen.
Ik wog me een ongeluk.

Perenbomen bloeien wit, Gerbrand Bakker

Mooi ingetogen en aangrijpend verhaal. (Ik vond meer, 't is ff te druk voor uitgebreidheid en ook dit is woggen.)

11 april 2007

Ingenieurs van de ziel, Frank Westerman

waterbouwproza ...

Vanuit een verrassende invalshoek worden schrijvers onder het communisme in de Sovjet-Unie gevolgd. Het beginpunt zijn de megalomane waterbouwplannen van Stalin, een ingrijpen in de natuur dat volgens bepaalde theorieën een dictatuur typeert: waar de potentaat heerst, bloeit de waterbouw, waarbij het er in de Sovjet-Unie uiteindelijk zelfs om ging rivierlopen om te keren. Alles ten dienste van het arbeidersparadijs. Stalins ondernemingen moesten verheerlijkt en daar kwamen de schrijvers, de 'ingenieurs van de ziel', in het spel. Onder de bezielende leiding van Gogol, die als de verloren zoon teruggekeerd is naar eigen land, ontstaat het ene na het andere deel waterbouwproza. Het begint met een naar sociaal-realistisch model door een Russisch schrijverscollectief geschreven boek over de aanleg van het Belomorkanaal tussen de Finse Golf en de Witte Zee en groeit uit tot een complete waterbouwbibliotheek met spannende titels als 'Energie', 'De waterkrachtcentrale' en 'Van misdaad tot arbeid' (want wie denk je dat daar zo mocht ploeteren in de harde grond?).
Het is een fascinerende kijk op, maar evenzo treurige inkijk in de Russische letteren en het meedogenloze literaire beleid in de Sovjet-Unie vanaf Stalin tot en met Brezjnev. Veel narigheid, uitzichtloosheid, lakeiendom, opportunisme, verraad en verdriet onder de Russische schrijvers.
De genoemde titels lonken niet echt - het leest allemaal geheid niet zo vlot als Westerman het heeft beschreven - het Russisch en het Russische onveranderd wel.

07 april 2007

On Chesil Beach, Ian McEwan

De nieuwe novelle van Ian McEwan trok als een magneet, te meer daar de auteur naar aanleiding van het uitkomen van de Nederlandse vertaling van zijn boek volgende week in Nederland is en ik zeker bij een van zijn lezingen zal zijn. Ondanks strikte boekenkoopstop snel bij Bol geshopt (dankzij de bonnen die ik regelmatig ontvang en ach, die boekenkoopstop werkt dus echt nooit). Het plan was op de mooie paaszondag in de licht verfraaide tuin een lange leessessie te houden. Bol hield woord, voor 21.00 uur besteld, volgende dag in huis en zo lag On Chesil Beach al sinds gisteren te lonken. En te lonken. En vanmiddag zwichtte ik. En nu is het uit.
Het ontroerende en psychologisch sterke en genuanceerde verhaal heeft me met immense weemoed vervuld. Dat McEwan de menselijke psyche zo goed doorheeft en dat dan ook nog zo fraai weet te verwoorden, wist ik al sinds Saturday. Ook deze novelle nadert het volmaakte verhaal.
'They were young, educated, and both virgins on this, their wedding night, and they lived in a time when a conversation about sexual difficulties was plainly impossible.' De openingszin vat het hele verhaal samen. Het is 1962, twee jonge twintigers trouwen nadat ze elkaar een klein jaar kennen, het nu is hun huwelijksnacht, in tussenliggende passages kijken we terug op hun beider jeugd en de korte verkeringstijd voorafgaand aan het huwelijk. Beide zijn zelfstandig en ambitieus en seksualiteit is onontgonnen gebied. Hij, historicus, kijkt vol verwachtingsvolle spanning, ontzag en verlangen uit naar de huwelijksnacht, zij, violiste, vol verscheurende angst, twijfel en wanhoop. Allemaal onkunde en dan zijn ze ook nog onvoldoende toegerust om zonder gêne dingen te benoemen waarvan ze bovendien deels niet eens wéten hoe ze heten. Geen goed recept. Haar muzikale activiteiten zijn met het verhaal verweven, veel van haar emoties vinden in haar onmiddellijke spiegeling in fragmenten uit allerlei (kamer)muziekstukken. Prachtig en fijn als je die muziek ook kent.
Met de tweede zin 'But it is never easy.' beperkt McEwan het verhaal niet tot die specifieke, seksueel meer restrictieve tijd en evenmin tot de specifieke problematiek van de personages.
Kleine min: aan het eind wordt het grote stappen, snel thuis. Ach, je hebt dan al zoveel plussen binnen, het minnetje is gering.
'Ik koop het, lees het en geef het door', dacht ik optimistisch. Dit verhaal wil ik echter nog even niet kwijt. Nu terug naar de non-fictie, die prevaleert al een tijd, veel veiliger, niks geen weemoedige gedachten over la condition humaine, twijfel over de juistheid van beslissingen, gemijmer over wat had kunnen zijn.