26 december 2006

Die Stadt der träumenden Bücher, Walter Moers

Die Stadt der träumenden Bücher heb ik vorige maand in een verloren kwartiertje op een Duits station gekocht; meteen een end gelezen op de terugreis. Moers [mə:rs] schrijft fantasy. Niet mijn genre. De gedachten over genres en de nadelen van indelen in genres heb ik nog steeds niet op papier gezet. Het is een vorm van kastjesdenken, je doet altijd de afzonderlijke delen tekort. Het boek van Moers is erg fantastisch, het is ook zeer geestig en sprachspielerisch en het prikkelde al lange tijd mijn nieuwsgierigheid.

Die Stadt der träumenden Bücher speelt op het fictieve continent Zamonien, waar allerlei fantasieschepsels leven. Het boek zou een vertaling uit het Zamonische zijn van een selectie uit de omvangrijke, meer delen omvattende reisherinneringen van Hildegunst von Mythenmetz, sentimentele dinosaurus, poeta laureatus. Mythenmetz gaat op reis, op zoek naar de onbekende auteur van een korte, volmaakt geschreven tekst. Zo belandt hij in Buchhaim, de „stad van de dromende boeken“. Mythenmetz is onervaren en naïef, wordt erin geluisd en door de boosdoeners afgescheept naar de beruchte catacomben onder Buchhaim, een complex en duister labyrint vol boeken, slechteriken, brave borsten en ongekende gevaren. De jonge Mythenmetz slaat zich er doorheen, is aan het eind van zijn queeste ouder en wijzer en heeft dan ook geleerd hoe hij zijn schrijversschap vorm moet geven.

Volgens Sebastian Domsch van Die Tageszeitung is deze roman „nicht nur ein Muß für Moers-Fans, sondern für alle, die Literatur lieben“. Da kommt man als Leser nicht umhin. Ik heb het graag gelezen. Soms werd het me wel iets te fantastisch. Het is een dik boek, helaas door overbodige passages, het boek is te lang. Het is echter ook zeer vermakelijk en je went aan de rare schepsels in Zamonien, de medemens is vaak oneindig raarder dan zo'n lezende dinosaurus.

Een belangrijke rol is weggelegd voor de zogenaamde Buchlinge, cyclopen die uitsluitend voorkomen in de catacomben van Buchhaim. Iedere Buchling leert tijdens zijn leven het complete oeuvre van een auteur, naar wie hij dan ook is vernoemd, uit het hoofd. Een aardigheid is dat hun namen allemaal anagrammen zijn van meer of minder bekende auteurs, veel Duitse, maar ook wel anderstalige. Dat moet een hele klus zijn geweest voor de vertalers van dit boek, ik verwacht althans dat dit aangepast is aan het taalgebied van de doeltaal. Een prominente Buchling is Ojahnn Golgo van Fontheweg (Johann Wolfgang von Goethe), haha. Perla La Gadeon (Edgar Allan Poe), ook leuk. De Buchlinge gedragen zich naar hun naamgever, ja, leuke truc. Bij sommige anagrammen is het een heel gepuzzel. Het schijnt een running gag van Moers te zijn, hij anagramt wat af in zijn Zamonien-boeken.

De sympathieke Buchlinge grossieren in aforismen.
„Lesen ist eine intelligente Methode, sich selber das Denken zu ersparen.“
„Dicke Bücher sind deswegen dick, weil der Autor nicht die Zeit hatte, sich kurz zu fassen.“ (goede raad voor de auteur?)
„Schreiben ist der verzweifelte Versuch, der Einsamkeit etwas Würde abzugewinnen – und etwas Geld!“
„Fußnoten sind wie die Bücher im untersten Regal. Die guckt sich keiner gerne an, weil er sich bücken muss.“
„Wenn ein Punkt eine Mauer ist, dann ist ein Doppelpunkt eine Tür.“
etc., etc.

Tot slot mijn favoriete uitspraak in het boek, een gedachte van Hildegunst, die na het nuttigen van een eenvoudig hapje zijn evenwicht hervonden constateert: „Es ist nicht das Gehirn, das unser Bewußtsein bestimmt. Es ist der Magen.“

24 november 2006

Emil Reiseschwein und die Meermonster, Nortrud Boge-Erli

Afgelopen woensdagavond luisterde ik naar de verkiezingsuitslagen op de radio. De cijfers druppelden binnen en de uren werden verder volgebabbeld met ditjes en datjes en veel herhalingen. Beetje saai, daarom las ik terwijl ik luisterde, namelijk dit verhaal over het reisvarkentje Emil. Het vereiste weinig concentratie, ik schakelde moeiteloos van boek naar radio naar boek. Aan het eind van de avond was het boek uit en had de avond daarmee ook nog een leuk element gehad.

't Is een aardig verhaaltje met originele invallen, over een talig varkentje met een goede inborst dat veel en graag reist. Het valt vast goed bij de jeugd en zo ben ik weer wat bij voor de Duitstalige lezertjes in mijn omgeving. Veel meer valt er niet over te zeggen. Ja, bij het nawoord van de auteuse trok ik de wenkbrauwen wat op, zo gewild pedagogisch.

Ik stuur het reislustige varkentje naar nieuwe oorden, morgen mag het gaan snuffelen in Berlin Zoo, fijne beestenbende daar. Gute Fahrt, Emil.

20 november 2006

Small World, Martin Suter

Een jaar geleden las ik Lila, Lila, mijn eerste Martin Suter. De roman viel in goede aarde.
Nu kruiste Small World mijn pad en weer las ik Suter graag. Ook hier speelt Suter met vorm (er ligt hier nóg een Suter, wie weet ga ik patronen ontdekken), het lag er iets dikker bovenop dan de vorige keer, echt storen deed 't me echter nog steeds niet.

Konrad Lang groeit op als het huisvriendje en tweederangs medebewoner van Thomas Koch, zoon van een Zwitserse multimiljonair.
Aan het begin van de roman is Konrad ergens in de zestig, al spoedig blijkt dat zijn geheugen hem wel eens parten speelt, dit wordt snel erger en hij krijgt de diagnose Alzheimer. Konrad herinnert zich steeds minder van het nu, weet daarentegen wel in verrassend detail steeds meer te vertellen over zijn vroege en vroegste jeugd. En daar liggen nou net gebeurtenissen die van grande dame Elvira Senn, die de scepter over het Koch-imperium zwaait, voor altijd begraven moeten blijven. Elvira steunt daarom het plan om Konrad privé te laten verzorgen, niet uit altruïsme, maar omdat ze zo grip meent te kunnen houden op dat warrige brein.

Er zit een spanningsboog in de roman (welk geheim verbergt Elvira Senn?), die wordt enigszins kunstmatig gerekt. Maar dit is vooral het verhaal van een man die in zijn geheugen verdwaalt en dat verhaal vertelt Suter bijzonder goed. Ik herkende er althans veel in (want helaas is Alzheimer geen vreemde in onze familie, dat wordt nog wat).

De titel is bijzonder raak. Zoals menig Alzheimer-patiënt weet Konrad nog een hele tijd met behulp van verschillende trucjes de schijn van normaal functioneren hoog te houden. Hij is opgegroeid in de haute culture, smalltalk is een tweede natuur en daar komt hij al aftakelend een heel eind mee. À la "ken ik u ergens van" zegt hij bij een vluchtige ontmoeting vaak "small world" (jij hier? small world). Het gaat lang goed, maar naarmate hij minder onder de mensen komt, valt op hoe vaak hij deze nietszeggendheid uit. Zijn repertoire neemt af, zijn wereld wordt kleiner, small world.

Tegen het einde neemt het verhaal wel een erg onrealistische wending. Een partiële genezing van Alzheimer behoort dan tot het leven. Is dat wenselijk? Ik wens niemand Alzheimer toe, maar we worden hier met z'n allen veels te oud en krakkemikkig, het leven is eindig, echt.

The Shadow in the North, Philip Pullman

Wat had ik dan verwacht?
Dit: genoten van de trilogie His Dark Materials, escapisme pur sang, heel simpel geconcludeerd dat ook ander werk van Pullman geknipt zou zijn voor een druilerige middag. Zo gebeurde het. Het druilde en ik nestelde mij op de bank met Pullmans The Shadow in the North. Dat pakte heel anders uit dan gehoopt. Wat een flutboek, zeg. Wat een melodrama, wat een suspense van piet met z'n petje, wat een moraliserend ondertoontje, fatsoen moet je doen, bah, bah, bah. Welke 'young adult' maak je hier nou blij mee? Nauwelijks verkapte boeketromantiek, kleffe vertelling.
Kennelijk zat de verkeerde greep nog in de boekenhand.

01 november 2006

De Citoyenne, Ad van Iterson

Bah, zonde van m'n tijd. Een vorige lezeres had me gevraagd onder woorden te brengen wat haar aan deze roman zo stoorde. Ik weet natuurlijk niet waar een ander over struikelt. Zij las het boek niet uit. Bladzijde 138 van de 207 en ook ik geef het op. Eindelijk.

Volgens een Parool-recensent op de achterflap koppelt Van Iterson lichtheid aan vernuft. In Vrij Nederland, eveneens achterop geciteerd, heeft iemand het over Itersons "luchtige toon", die ervoor zou zorgen "dat de ernst nergens te zwaarwichtig wordt". Ze hebben het over ander werk van Van Iterson, misschien dat hij met deze roman een geheel nieuwe weg wilde inslaan en dat is hem dan gelukt. Hier is namelijk niks luchtig en licht, ik las uitsluitend zwaar geforceerde zinnen, zinloze omdraaiingen, onnodige synoniemen. En dat is dan alleen de schrijfstijl. De personages zijn ook nog eens ongeloofwaardig en onaf en het verhaal hangt van rarigheid en logge bewegingen aan elkaar, terwijl ik zo'n vermoeden heb dat Van Iterson geen bizarre vertelling voor ogen stond.
Ik maak er verder ook geen woorden aan vuil.

31 oktober 2006

Small Island, Andrea Levy

Misschien heb ik mijn draai niet. Of ik heb even een ongelukkige hand. Dit boek bekoorde niet. Ik vond het niet slecht, maar het trok onvoldoende en ik bladerde steeds sneller, sloeg zinnen, alinea's, hele hoofdstukken over.
Het deed me in de verte denken aan MacDonalds Fall On Your Knees, wat ik overigens heel graag heb gelezen. Ik vermoed dat ik nu niet in de mood ben voor zo'n saga. Exit Small Island.

Cellojaren, J. Bernlef

Eerder dit jaar las ik wat verhalen uit Bernlefs Cellojaren. Geen geslaagd experiment.

De titel zou de sfeer in de tweede reeks verhalen moeten omschrijven. Bernlef was in een Engelse krant het begrip 'cello years' tegengekomen, dat zou staan voor 'nadagen', 'de jaren waarin melancholie en verdriet doorklinken'. Dat melancholische zou de boventoon (haha, wat een taalgejongleer weer) voeren in Bernlefs verhalen. Ik weet het niet. Paar gelezen, 't is zorgvuldig geschreven, daar houd ik wel van, maar ik vind het bepaald geen fijne verhalen, melancholisch evenmin, eerder somber, naar, het leven is geen lolletje. Ik kon er niet tegen.

Dat was Bernlef.

25 oktober 2006

Onze hersenen, René Kahn

"Over de smalle grens tussen normaal en abnormaal". Je moet wel flink wat eelt kweken om de schrijfstijl te kunnen verdragen. Het boek neigt naar een populair-wetenschappelijke toon, dat kan irriteren. Je wordt ook heen en weer geslingerd van wetenschapstak naar wetenschapstak, steeds een stukje van dittem en dan van dattem en niet even fijn op een rij en grondig uitgediept. Dat noem ik ook populair-wetenschappelijk, maar uitsluitend volgens een zelfbedachte definitie.

Inmiddels heeft het boek zo'n tien maanden half gelezen op mijn nachtkastje gelegen, het werd toch niets tussen ons. Het leek me interessant, het is zo bar slecht geschreven. Is het dan toch nog interessant? Nee, vind ik niet. Gedachten die niet helder zijn verwoord, zijn niet helder. Jammer.

20 oktober 2006

Die drei Posträuber, Christine Nöstlinger

Na al het existentiële gezwoeg in Australië en London las ik een nostalgische Nöstlinger. De Mupfer zoeken avontuur en proberen te achterhalen waarom Ivonka Pivonka zo plotseling van de aardbodem is verdwenen. Ze komen drie Otto's op het spoor die een akkefietje bij de post hebben. Gelukkig lezen Liese Schmupfers tante Alice en tante Aline graag Christies en pakken zij iedere aanwijzig zo op. Ols well dett änds well, zouden zij zeggen.

13 oktober 2006

Saturday, Ian McEwan

En meteen een volgend verbluffend goed boek gelezen. McEwans Saturday had me vanaf de eerste pagina in zijn greep, ik las en las en las het uit. Vierentwintig uur uit het leven van de 48-jarige neurochirurg Henry Perowne, op de vooravond van de inval in Irak. Dit speelt op de achtergrond, komt soms naar de voorgrond, is altijd aanwezig. Maar deze roman is veel meer dan een verhaal rond actuele gebeurtenissen (wat volgens velen, met name Joost Zwagerman, de Nederlandse hedendaagse literatuur zo node zou missen) en daarom is het zo goed. De gebeurtenissen zijn relevant, de roman ontstijgt de actualiteit.
            McEwan bewaart de Aristotelische eenheden, niet gestileerd, maar ongemerkt en elegant. Prachtig hoe in de climax poëzie wordt ingezet als wapen, het is zo idealistisch, in het verhaal overtuigt het volledig. Stel je de wereld voor waar poëzie wreedheid uitschakelt.
            Enig minpuntje: soms was het iets te uitleggerig, heel soms, ik struikelde er misschien één of twee keer over. 't Is een minpuntje van niets, een hobbeltje.
            Een groot geluk dat ik McEwan na dat vervelende, rammelende, clichématige Amsterdam nog een kans heb gegeven.

Klik op het boekplaatje als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

The Vivisector, Patrick White

De hele maand september en de kop van oktober las ik één boek: The Vivisector van Patrick White, die in 1973 de Nobelprijs voor literatuur kreeg. Ik volg diverse boekenblogs, in een daarvan werd gewezen op de Patrick White Readers’ Group, wat mij zo intrigeerde dat ik mij snel aansloot. Het was nog een hele toer om een exemplaar van het gekozen boek te bemachtigen, het lukte, ik las mee.

Wat een boek! The Vivisector is een kunstenaarsroman. We volgen het leven van Hurtle Duffield, vanaf zijn vroegste jeugd tot aan zijn dood. Hij is van meet af aan een buitenbeentje; in de openingsscène pikken de scharminkelige kippen thuis genadeloos in op een nieuwkomertje dat hen te zeer uit de toon valt. Anders mag niet, anders wordt bestreden.
"Why're the others pecking at it, Pa?"
"Because they don't like the look of it. Because it's different."
Zo staat ook Hurtle in het leven. Hij wordt geboren in een gezin met te veel kinderen en te weinig geld. Als een vermogend echtpaar in het dorp, dat alleen een misvormd dochtertje op de wereld heeft kunnen zetten, aangeeft Hurtle graag als hun zoon te willen beschouwen, grijpen Hurtles ouders deze kans met beide handen en 'verkopen' ze hun gevoelige, te intelligente zoontje voor 500 Australische dollar. Harteloos? Ze hadden geen cent te makken, pragmatisch en hard, het zet Hurtle wel op het artistieke pad. Was hij anders zo'n groot schilder geworden? Want dat wordt hij, wereldberoemd, zeer gewild, heel eigen. Een egocentrische, norse zonderling die móet schilderen.
Hurtle is zich al snel bewust van zijn eigenheid, lijkt daar ook niet onder te lijden, maar accepteert dat hij zijn leven moet leven en dat betekent in zijn geval coûte que coûte schilderen. Als jongetje maakt hij met zijn adoptievader een toer langs de schapenboerderijen van de familie. Hij kijkt nieuwsgierig naar binnen bij Mr Spargo, een zieke opzichter, een nare, hypochondrische man. "He knew that Mr Spargo was one of those people to whom he would never have anything to say. You were happier with furniture." Hurtle heeft van kinds af aan weinig mensen nodig, men accepteert dat niet, raar, anders, bedreigend.

Waarom heet het boek The Vivisector? Hurtle reist als puber met zijn adoptieouders door Europa. Ze doen onder andere Londen aan. Daar wordt gewezen op de kwalijke vivisectiepraktijken. Hurtles adoptiemoeder trekt zich dit vreselijk aan, ze heeft verder weinig om handen en is altijd te vinden voor weer een nieuwe 'good cause'. Zij doordringt haar kinderen van de slechtheid van vivisectie, Hurtle vergeet dit zijn leven niet. Hij doet het echter zelf ook, in zijn schilderen ontleedt hij zonder mededogen de wereld om hem heen, zijn geliefde Nance, de prostituee, zijn geliefde Hero, die tegen het psychotische aanleunt (en die hem banaal maakt en neerhaalt), zijn adoptiezus Rhoda met de bochel, de geperverteerde kruidenier Cutbush, de dertienjarige pianiste Kathy Volkov, met wie hij als 55-jarige een fysieke verhouding heeft en die hij maar geen plaats kan geven in zijn hoofd. Geliefde? Dochter? Zielsverwant? Scrupules heeft hij echter niet, sowieso niet, hij schildert, het is het enige wat telt. Als hij een stel nieuwe doeken binnen heeft gekregen, stelt hun kleurloosheid hem gerust, zij helpen hem zijn hoofd te legen: "He was enjoying himself in a purely negative way: which made it no less delectable, possibly less destructible."

The Vivisector is een magistrale kunstenaarsbiografie. White speelt met kleuren en beschrijft Hurtles artistieke worsteling letterlijke tot de laatste snik. Heel zijn leven blijft Hurtle streven naar de zuiverste vorm, tegen het eind lijkt hij die nog het meest te naderen. "If he could have chosen, if, rather, he had developed the habit of prayer, he would have prayed to shed his needled flesh, and for his psychopomp to guide him, across the river, into an endlessness of pure being from which memory couldn't look back." (cursief van mij). Hij verdwijnt in indigoblauw, wordt puur geschilderd.

Er zijn te veel Mr Spargo's, te weinig meubels.

27 september 2006

Familienleben, Viola Roggenkamp

Dit boek kreeg ik van een andere lezer die graag Duits leest. Ik begon erin toen ik enkele uren moest reizen, geen ongelezen alternatief bij de hand. Dat is dan meteen de enige reden waarom ik toch nog halverwege ben gekomen.

Op de achterflap is Elke Heidenreich enthousiast. Wie is Elke Heidenreich? Een veelzijdige en verstandige Duitse vrouw die sinds april 2003 bij de ZDF het boekenprogramma Lesen! presenteert. Ik heb een aantal van de eerste afleveringen gezien, wel een aardig programma, sympathiek omdat het onomwonden om haar subjectieve boekenvoorkeur gaat. Heidenreich leest graag en veel, er komt daarom van alles aan bod.

Familienleben zou haar gelukkig hebben gemaakt. Mij maakte het eerder ongelukkig, een onsamenhangend verhaal verteld vanuit een kinderlijk perspectief dat van de hak op de tak springt. Die Zeit had het over „Witz, Bildkraft und Wärme“, die ben ik niet tegengekomen. Aan het eind van de reis heb ik het boek snel gesloten. Het boek reist verder via BookCrossing.

Waar was je nou, K. Schippers

Het klikt niet tussen ons. Ik was erg benieuwd naar dit boek, heb twee pogingen gedaan om erin te komen, maar ik haak af.

De eerste keer vond ik het vertelperspectief niet prettig. Toen ik het boek later weer oppakte, vond ik dat meevallen. Toen boeide het verhaal me echter geheel niet. Een volgende keer zou ik weer anders kunnen reageren. Voor nu trekt het me echter helemaal niet. Jammer. Ligt misschien aan het hier en nu. Wie weet pak ik het later nog eens op.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

14 september 2006

Die Vermessung der Welt, Daniel Kehlmann

Eind 18e eeuw brengen twee jonge Duitsers ieder op eigen wijze de wereld in kaart. De een, Alexander von Humboldt, gaat op ontdekkingsreis naar Zuid-Amerika, baant zich een weg door oerwoud en steppe, verkent de Orinoco, proeft vergif en verderf, telt hoofdluis, kruipt door grote en in kleine holen, beklimt vulkanen, komt oog in oog te staan met zeemonsters en menseneters en meet alles op wat zijn pad kruist. De ander is de mathematicus en astronoom Carl Friedrich Gauß, die zijn loopbaan als landopmeter begint, een hekel heeft aan reizen en vanuit zijn kleine wereld even grote ontdekkingen doet als Von Humboldt. Gauß kan zonder vrouw om zich heen niet leven, maar springt niettemin in zijn huwelijksnacht het bed uit om een formule op te schrijven. Als beide heren al enigszins op leeftijd zijn, ontmoeten ze elkaar in Berlijn, in 1828.

Met die ontmoeting begint het verhaal. Verder kijken we terug, twee biografieën van twee bijzonder begaafde mannen, hoe ze opgroeien, hun weg vinden, al snel merken dat ze anders (want geestelijk sneller) zijn dan vrijwel iedereen in hun omgeving, steeds weer nieuwe gebieden ontdekken waar ze hun geest op uit kunnen leven en trachten hun weg te vinden.

Ik heb het boek bijna in één zitting gelezen, met een flinke onderbreking om het op te nemen tegen koude krachtige Noordzee-golven (golven hebben gewonnen, ik werd genadeloos onderuit gehaald). Een zeer goed geschreven boek, zeer geestig, zeer ironisch, spot en zelfspot - een van de personages spreekt met dédain over historische romans, met name de biografische variant. De historische context is, waar of niet, zeer interessant, het zijn twee boeiende levens. Beide personages worden vooral gedreven door kennis, meer, meer, meer, de hersenen willen niet rusten. Ze zijn ieder op eigen wijze eigenzinnig, op het knorrige af, niet bepaald sympathiek, wel zeer menselijk.
Onthouden, Daniel Kehlmann.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

05 september 2006

Nogmaals: The Hitch Hiker's Guide to the Galaxy, Douglas Adams

Ik ben nu in het bezit van de complete Original BBC Radio Broadcast van dit notoire verhaal en hoera, het heet terecht original, hier wordt duidelijk hoe de hype ontstond. Het oorspronkelijke radiohoorspel is zoveel geestiger dan die rare boekbewerking. Het is echt immens flauw, dat hoeft geen minpunt te zijn. Interessant dat de geslaagde flauwe toon is getroffen in het hoorspel, terwijl die in het boek dus helemaal verkeerd doorslaat.

The Angel of Forgetfulness, Steve Stern

Drie verhalen over drie mannelijke personages: Saul, de achterneef van Keni die ooit Nathan Hart kende, een timide man met een grote verbeeldingskracht die met het wonderlijke verhaal van een gevallen engel Mocky en diens halfsterfelijke zoon Nachman met enig succes Keni het hof maakte.

Mocky kwam ooit op aarde, bleef daar hangen om Hannah, zij baarde hem een zoon, ellende en pogrom en dood en verdoemenis, Hannah gaat naar de hemel, Mocky smokkelt zichzelf met kind mee, maar gaat na niet al te lange tijd toch weer terug naar de aarde, zwerft onsterfelijk de eeuwen door en belandt omstreeks 1900 in de Lower East Side van New York met weinig besef dat hij ooit een engel was. Daar hervindt hij zijn zoon Nachman die inmiddels ook naar de aarde is gekomen en zijn vader zoekt. Nathan Hart heeft deze episode van zijn verhaal in zijn eigen tijd en omgeving gezet en is er op een gegeven moment zo slecht aan toe dat hij niet meer weet waar zijn armoedig bestaan ophoudt en zijn verbeelde leven begint.
Ruim zestig jaar later ontmoet Saul zijn verre bloedverwant Keni, Nathans grote liefde. Zij is stokoud, blijkt niet lang meer te hebben en hij verzorgt haar tot haar dood. Saul proeft alle seks, drugs en grensverkennende smaken van zijn tijd eer hij de hem door tante Keni op haar sterfbed opgelegde taak om het manuscript van Nathan Hart over Mocky te voltooien, gaat uitvoeren.

Het boek riep dubbele gevoelens op: ik heb het heel graag gelezen, al irriteren sommige aspecten.
Wat eerst? De irritatie: het is een mannenboek, sommige pagina's staan stijf van het testosteron (bah), het is bovendien een hetero mannenboek, de enkele niet-hetero staat in een wat droevig, clichématig daglicht. That said, zo zijn er mensen, in het echte en fictieve leven.
Het tegenwicht: het is een heerlijk verhalend boek, de verhaallijnen vertakken en vertakken, raken elkaar even, meanderen verder, in rijke, copieuze taal, vertellen zo verschillend. De lijm die het bij elkaar houdt, is ook weer een verhaal, het verhaal van Mocky, die engel van vergeetachtigheid, van vergetelijkheid, die na vele aardse omzwervingen teruggaat naar zijn engelachtige oorsprong.

14 augustus 2006

Een hart onder de riem, Toon Tellegen

Bij Querido zijn vier themabundeltje met verhalen van Tellegen verschenen: Een hart onder de riem (dierenverhalen vol troost), Maar niet uit het hart (dierenverhalen over afscheid), Met hart en ziel (dierenverhalen voor elk feest) en Na aan het hart (dierenverhalen vol vriendschap). Het zijn mooi verzorgde boekjes, heel geschikt als cadeau. Het troostboekje had ik weggegeven en is nu door omstandigheden weer bij mij. Ik zocht troost en vond het warempel in het eerste verhaal:

De eekhoorn was bedroefd. Weer had de wind hem overgeslagen en hem geen brief bezorgd.
Niemand denkt aan mij, dacht hij. Terwijl hij zelf wel aan duizend dieren dacht. Hij dacht aan de mier en aan het nijlpaard en aan de mug, en hij dacht aan de otter en aan de leeuw en aan de ekster, de beer, de wesp, de olifant, de mus. Hij dacht aan iedereen. Aan wie dacht hij niet?
‘Aan mij,’ zei een stem. De eekhoorn schrok op en keek naar buiten. Het regende en er was niemand te zien.
‘Hallo,’ riep hij.
‘Hallo,’ zei de stem.
‘Waar ben je, ik bedoel: wie ben je?’ riep de eekhoorn.
‘Ik ben hier.’
‘Hier?’
Toen zag de eekhoorn naast zijn deur, in een donkere hoek, helemaal opgevouwen, het nachtuiltje liggen.
‘O, ben jij het,’ zei de eekhoorn.
‘Zie je wel,’ zie het nachtuiltje. ‘Je dacht niet aan mij, terwijl ik al dagenlang aan jou denk!’
‘Aan mij?’
‘Aan jou!’ zei het nachtuiltje. ‘Kijk maar.’ En hij vouwde zijn vleugels open. De eekhoorn las, van de ene vleugel naar de andere:

Hallo eekhoorn,
Hoe gaat het met jou? Met mij gaat het goed, of eigenlijk niet zo goed omdat je nooit eens aan mij denkt. Denk je eens aan mij?
Nou dag!
Nachtuiltje


Toen vouwde het nachtuiltje zijn vleugels dicht, schudde zich een paar keer door elkaar en vouwde zijn vleugels weer open. Zij waren wit. Met ernstige, glanzende ogen gaf hij een takje aan de eekhoorn en de eekhoorn schreef:

Lief nachtuiltje,
Weet je, ik moet altijd een beetje aan je denken. Ik bedoel: voortaan. Want ik vind je lief. Schrijf je me gauw nog eens?
Dag!
Eekhoorn


Het nachtuiltje vouwde heel voorzichtig zijn vleugels dicht, steeg op en vloog weg. De eekhoorn ging naar binnen om in de stoel voor het raam een tijd te gaan nadenken.

05 augustus 2006

The Hitch Hiker's Guide to the Galaxy, Douglas Adams

Dit is humor. Zeggen ze. Ik heb volgens mij nooit eerder zoiets flauws en onverrassends gelezen; het ontstijgt nergens het puberale niveau van pukkelige jongens met de eeuwige baard in de keel. Misschien is het wel aardig in de audioversie.

De andere delen laat ik lekker links liggen.

02 augustus 2006

Aberystwyth Mon Amour, Malcolm Pryce

Het Chandleresque verhaal van Pryce leest als een archetypische, 'hardboiled' Amerikaanse film noir die zich afspeelt in Aberystwyth. Het klinkt bizar, het werkt.

Private eye Louie Knight leidt een zeer rustig leven in Aberystwyth, zijn zaken gaan voor 99% om overspel, of niet, dat moet ie dan uitzoeken. Saai, saai, saai. Maar dan komt nachtclubster Myfanwy Montez, de diva van Aberystwyth, zijn kantoor binnen. Ze vraagt hem na te gaan waar haar neefje Evans the Boot is gebleven. De neef is een notoir rotjoch, Louie's speurzin wordt niet bepaald aangewakkerd. Hij neemt de klus niet aan, doet dan toch wat navraag, misschien om het gewisse Etwas van Myfanwy, en ontdekt dat er meer schooljongens zijn verdwenen, waarvan een aantal vermoord terug is gevonden. Louie raakt verzeild in een heerlijk ondoorzichtig wespennest, de personages zijn allemaal zo flat als wat, 't is een Dick Tracy op papier met idiote toevoegingen als de druïden die optreden als de mafia van Aberystwyth, veteranen uit de oorlog in Patagonië (het Vietnam van Wales), sowieso prachtige verwijzingen naar die oorlog, wat twilight zone met een echte spooktrein en een heks, een psychotische sportleraar en veel meer.

Je hoort de stem van Bogart het verhaal vertellen, dat het in Aberystwyth speelt is compleet incongruent en dus geestig, naar het eind toe wordt 't alleen maar raarder en toch blijft 't verhaal tot het laatst leuk.

Ik heb het puur per toeval ontdekt. Eerder dit jaar vond ik in een ramsjdoos Last Tango in Aberystwyth, opvallende kaft, Aberystwyth associeert goed (ooit in Wales geweest en dat was alleen maar geslaagd) en het boek was spotgoedkoop, dus gekocht. Thuis ontdekte ik dat dit het vervolg was op Aberystwyth Mon Amour, dat had ik dankzij BookCrossing ook snel in huis. Vorige week was ik bij de American Book Center, daar lag, eveneens afgedankt, deel drie, The Unbearable Lightness of Being in Aberystwyth. Ik ben benieuwd naar die vervolgverhalen.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

31 juli 2006

Vertel me de waarheid over de liefde, W.H. Auden, vertaling Willem Wilmink

Eerder dit jaar las ik Wilminks vertalingen van Audens liefdesgedichten gebundeld in Tell me the Truth About Love. Ik had vergeten het hier te melden, misschien omdat ze niet in de smaak vielen?

De vertalingen zijn van wisselende kwaliteit, sommige matig, andere echt slecht. Wilmink slaat de plank flink mis. Hij zit consequent in een ander register dan Auden, au, au, au. Vaak geven de Nederlandse woorden net een andere toon aan beelden, regels en ook wel het hele gedicht.

Boven alles prefereer ik hier het origineel: Audens gedichten zijn genuanceerd, subtiel, fraai. Het verschil is al zichtbaar in de kaft, die van het Engelse bundeltje decent en prettig, die van de Nederlandse vertaling opzichtig rood met een foto van, jawel, Hugh Grant, een lompe verwijzing naar Four Weddings and a Funeral, waarin Funeral Blues wordt voorgedragen.

Het enige pluspunt was dat ik hierdoor de gedichten van Auden herlas, in het Engels, die vertalingen wil ik niet in m'n hoofd hebben.

En dan die ergernis dat de bundel Vertel me de waarheid over de liefde heet, terwijl het titelgedicht O, zeg me wat liefde beduidt (O Tell Me the Truth About Love) luidt.

Nee, dit was geen genoegen.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden (weinig positiefs, kan ik hier al verklappen).

28 juli 2006

Eine Frau, eine Wohnung, ein Roman, Wilhelm Genazino

Wilhelm Genazino heeft in 2004 de prestigieuze Georg-Büchner-Preis van de Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung gekregen. Ik had voordien niet van deze auteur gehoord. Dat gebeurt soms, je bent redelijk bij en toch glipt er wel eens een auteur door, die dan, in dit geval gelukkig, onder je aandacht wordt gebracht door een prijs of iets dergelijks. Ik had het er destijds over met een werkcontact die ook graag Duits leest. De naam beklijfde en bij een volgend bezoek aan Die Weisse Rose kocht ik Eine Frau, eine Wohnung, ein Roman.

De jaren zestig in Hessen. De ik-persoon Weigand wordt met 17 van school geschopt, wat hem niet zo raakt, hij heeft alleen maar belangstelling voor het literaire leven en wat hij daarvoor, volgens hemzelf, nodig heeft: een vrouw, een flat, een zelfgeschreven roman, en wel in die volgorde. De vriendin heeft ie al, inclusief gezamenlijk spaarrekening, de relatie wordt bewust niet geconsumeerd, ze wachten tot na het huwelijk.
Weigands moeder is praktischer ingesteld en gaat met haar zoon op zoek naar een werkplek. Het gaat niet vanzelf, maar uiteindelijk vinden ze iets voor hem bij een transportbedrijf. Tegelijk publiceert een lokale krant zijn eerste stukjes.
Zo begint een dubbelleven: overdag werkt Weigand als leerling bij het transportbedrijf, 's avonds observeert hij als journalist het provinciale burgerbestaan en schrijft hij over de handtekensessies van Duitse Schlager-zangers, de Italiaanse weken in het plaatselijke warenhuis, de Je-Ka-Mi-avond (Jeder kann mitmachen ..., een talentshow) in de kroeg. Hij voelt zich een hele piet. Maar niet lang. Hij observeert en observeert en voelt zich steeds meer verwijderd van de mensen die hij observeert. Het gaat uit met de vriendin, hij heeft vage contacten met andere vrouwen, de vrouw lijkt van de checklist te verdwijnen. Hij krijgt een aanbod om als redacteur bij de krant aan de slag te gaan, maar kiest voor het transportbedrijf. Hij wil werken als arbeider, freelance stukjes schrijven en de roman laten rijpen. Tegen het eind vindt hij toevallig een flat en daar mijmert hij verder over zijn roman.
Zo zit hij, eerste weekend helemaal op eigen benen, op een zaterdagochtend in een café. Ich sah auf mein Frühstück herunter und wartete auf das Aufzucken des ersten Wortes.

Dit is een Duitse Portrait of the Artist as a Young Man met een dikke knipoog. 't Is geen hilarisch verhaal, wel bij vlagen erg geestig en bij andere vlagen intens treurig. Weigand ziet alles om hem heen en doet daar minutieus verslag van. Het resultaat is een mooie, zorgvuldig vertelde roman. Van Genazino wordt meer gelezen.

Eine Frau ..., been there, done that, afgevinkt;
eine Wohnung ... valt 'm in de schoot;
ein Roman ... die heb je, postmodern, dan uit.

23 juli 2006

Der 35. Mai oder Konrad reitet in die Südsee, Erich Kästner

Ik houd erg van de boeken van Kästner. Zijn jeugdboeken hebben waarde toegevoegd aan mijn toch al leuke jeugd. Over Kästner ging het laatst en toen kwam ook Der 35. Mai ter sprake. Het is een boek dat ik me vaag herinnerde, een wat bizar verhaal over Konrad, een jongen met een eigenzinnige oom. Konrad heeft volgens zijn leraar geen fantasie en moet een opstel schrijven over de Zuidzee. De leerlingen met fantasie moeten beschrijven hoe een gebouw met vier etages in elkaar steekt, een eitje voor Konrad. Hij zit met die Zuidzee in z'n maag. Oom Ringelhut (wel fantasie) schiet te hulp, evenals Negro Kaballo, een paard op rolschaatsen. Destijds leuk, nu vooral bizar. Dacht ik. Maar 't is maar een jeugdboek, uit in een mum (in een tijd van een mum, zei iemand gisteren), ik was nieuwsgierig en herlas. Het was weer leuk. 't Is namelijk op en top Kästner. Het verhaal is echt voor een jong publiek, de zinnen zijn prachtig, de onderliggende mentaliteit ook.
Das Pferd blickte die beiden mit seinen großen ernsten Augen verlegen an. „Sie waren mir von allem Anfang an so sympathisch“, sagte es. Zo'n zin is voor mij Kästner ten voeten uit. So sympathisch.
Kästner is ook in Nederland redelijk geliefd. Vooral "Das doppelte Lottchen" schijnt hier wel bekend. Het wordt vaak "Das doppelte Löttchen" en sommigen zijn zo enthousiast dat het zelfs "Das döppelte Löttchen" wordt. Doppelt gemoppelt of moet ik zeggen döppelt gemöppelt?

17 juli 2006

The Sunday Philosophy Club, Alexander McCall Smith

Een tussendoortje, leest snel weg, vluchten, vluchten, vluchten.

't Is een lappendeken, McCall Smith wil kennelijk van alles kwijt en gebruikt daarvoor als kapstok het verhaal van de fatale val van een jongeman in een Edinburghse concertzaal. Isabel Dalhousie, de Miss Marple van het verhaal, is filosofe en redacteur van Review of Applied Ethics en ziet hem vallen. Zij heeft een professionele interesse in goed en kwaad en het verhaal is doorspekt met haar bespiegelingen over moreel juist gedrag. Best interessant, maar de samenhang ontbreekt. Isabel gaat op onderzoek, volgt hoofdstuk na hoofdstuk een warrig spoor, lezer volgt mee, met een licht onbevredigend gevoel en terecht! Het blijkt een compleet dwaalspoor! Beetje flauw.

McCall Smith lijkt verder een archief vol anekdotes te hebben en die voegt hij te pas en met name te onpas in het verhaal. Het was heel vermakelijk te lezen, ook een beetje flut. Soms is vermakelijke flut precies wat je nodig hebt. Voor mij was dat vandaag dit boek. En het speelt in Edinburgh, prachtige stad, waar ik hoopte deze zomer te zijn, dat gaat helaas niet door, er komen vast nieuwe kansen.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

15 juli 2006

Comment j'ai vidé la maison de mes parents, Lydia Flem

De dood van de moeder moet iets heel vreemds, met niets anders te vergelijken zijn en emoties oproepen die moeilijk te bevatten zijn. Begincitaat, uit een brief van Sigmund Freud aan Max Eitingon van 1 december 1929.

Lydia Flem is psychoanalytica en dat vindt zijn neerslag in deze publicatie. Ik vind het soms geheel over the top, ze vergalloppeert zich dan compleet, emmert lang door en nog eens door en nog eens. Goede inleiding, daarna zo'n vergalopje naar aanleiding van het woord vider. Er wordt naar mijn smaak veel te veel betekenis gelegd in hoe het uiteindelijke leegruimen van het ouderlijk huis wordt benoemd. Het ís een rare, bevreemdende, dwingende activiteit, Flem geeft het nog allerlei extra dimensies met haar semantische uitweidingen. Leeghalen is ook jezelf leeg maken: jezelf blootgeven, jezelf overgeven, je masker afleggen. Hier ben ik te nuchter voor.

Echter meer opgestoken van het boek dan dat ik kan afkraken. Een ieder beleeft ingrijpende momenten op geheel eigen wijze, maar met allerlei overlappingen, soms met die, dan met die en ook met Lydia Flem. Dat gevoel van gêne nu je ineens overal aan mag komen, moet komen, alles moet bekijken, sorteren, bestemmen. Zo indiscreet. Ze noemt ook die andere schaamte, dat je het moet meedelen, de mensen vertellen. Ze zegt het niet, maar je bent de boodschapper van het slechte nieuws en daar helemaal van doordrongen. Dan die omgekeerde wereld, dat je meedeelt en gelijk de scherpte uit het bericht haalt met troostende en sussende woorden.

't Is een dun boekje en dan ook nog veel herhalingen, maar het is ondanks de bij vlagen gezwollen taal pretentieloos en raakt een snaar. Vooral de eerste hoofdstukken hielden mijn aandacht, daarna verwatert het nogal terwijl Flem lijkt onder te gaan in de geërfde boedel.
Het biedt toch steun te lezen hoe een ander iets ervaart en soms instemmend te kunnen knikken, al schud je andere keren verbaasd het hoofd.

14 juli 2006

The Labyrinth, Kate Mosse

Je begint erin en kunt het amper wegleggen. Ik had het in een paar dagen tijd uit. Geslaagd escapisme in een tijd waar er veel te ontvluchten is.

Uiteraard zijn er kritiekpunten. (Ooit kende ik iemand die, na een soortgelijke opmerking van mij over, als ik mij niet vergis, The Philosopher's Pupil van Murdoch of nee, het was geloof ik haar The Book and the Brotherhood, zei dat ze het boek dan niet hoefde te lezen, het moest een belofte van volmaaktheid hebben, anders begon ze er niet aan .... en dan noemen ze mij kritisch; nou ben ik ook wel kritisch, maar juist daarom zou ik iedereen aanraden je niet te laten afschrikken door een van mijn opsommingen van minpunten. Er zijn altíjd minpunten. En pluspunten. En smaak, die is er ook. Mijn minpunt is wellicht uw pluspunt.)

Kritiek op Mosses Labyrinth: wat dik opgelegde suggestieve zinnen; het eind, weer het eind. Was dat alles? 't Is een hele rit en dan eindigt het als een middelmatige liefdesroman. In The Guardian noemt Kathryn Hughes dit boek "the thinking woman's summer reading, chick lit with A levels for those with only a passing interest in getting a boyfriend". Dat zit 'm met name in het eind, chick lit zonder enig niveau wordt het daar.

Maar daarvoor! Een meeslepend verhaal door heden en verleden, over de Katharen, de Languedoc in de 13e eeuw, veel over Carcassonne en hoe frappant, de Tour de France toert daar net, Carcassonne is hot en was het zo te lezen ook. Ach, het rammelde hier en daar, af en toe dat effectbejag, clichés ontbraken ook niet, wat deert het, het leest als een trein. Het is is heel erg informatief, ik wil meer weten over vrijwel alle historische informatie die Mosse geeft. En ik wil naar de Languedoc en door de Pyreneeën, maar dat wilde ik al.

05 juli 2006

De onzichtbare jongen, Bernlef

Weer zo'n boek vol jongensromantiek. Mooi geschreven, mooi verhaal, een echte jongensvriendschap, zoals niet-jongens zich die voorstellen en wel-jongens die beschrijven. Misschien toch een mythe, maar een mooie mythe.

Ik heb het boek graag gelezen. Het heeft alles in zich om een prachtverhaal te zijn, in de stijl van Van den Brinks Over het water, maar dat laatste vond ik aanzienlijk beter.

Sterk vond ik de beschrijving van de onrust in het hoofd van Max. Zijn personage laat goed de vage grens tussen normaal mee functioneren en ongeschikt om maatschappelijk mee te spelen zien. Hadden de wissels iets anders gestaan, iets meer begrip, opvang, iemand die tijd voor hem had gehad en Max had het best kunnen rooien. Zijn vriend, Wouter van Bakel, die het verhaal vertelt, wordt minder overtuigend neergezet. Zijn korte hardloperscarrière is onvoldoende uitgewerkt en onbevredigend, niet omdat die nooit echt van de grond komt, maar omdat niet duidelijk wordt waarom hij eerst wel zo nodig moet lopen en het dan ineens niet lukt. Je wordt afgescheept met een beetje flauw gepsychologiseer.

De kracht van De onzichtbare jongen wordt ondermijnd door een incongruente vertellersstem die zich af en toe met het verhaal bemoeit. Een ik-verteller is aan het woord, maar de hoofdstukken openen met een korte inleiding, cursief gedrukt. Hier is iemand anders aan het woord, beste lezer! Deze andere verteller spreekt de ik-verteller aan met "jij" en onderbreekt de stroom van de vertelling met storende, moraliserende, alwetende of gewoon alleen maar irritante overwegingen. Zo jammer!

Maar die teleurstelling valt geheel weg tegen die van de laatste twee zinnen. Je zou er bijna bewondering voor kunnen hebben dat het een auteur lukt zijn hele verhaal met één zo korte slotalinea onderuit te halen. Het is uiteindelijk alleen zo jammer, echt jammer.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

the courage consort, Michel Faber

In de afgelopen anderhalve week las ik ook de drie novella's in de verzameling the courage consort van Michel Faber.

De titelnovella gaat over een vocaal quintet, The Courage Consort, dat in de gelegenheid wordt gesteld om in een Belgisch kasteeltje te Martinekerke twee weken Partitum mutante, een nieuw vocaal werk van een Italiaanse componist, te repeteren. Het is snikheet, ze zitten op een kluitje in het kasteel. Waar de leden van het ensemble anders elkaar alleen tijdens repetities zien en privé en werk strikt gescheiden houden, maken ze elkaar nu in alle daagsheid mee. 's Ochtends bij de pap, 's middags in de warmte, 's avonds als de een of ander ongedurig is. Ze zitten als een stel insecten onder de microscoop, de lezer kan iedere beweging volgen. Faber schrijft prachtige zinnen en vertelt een vreemd, maar niet onwerkelijk verhaal met een dof einde. Mooi. Enige vage aspect is de Nederland-België-kwestie. Het consort reist onmiskenbaar naar België, maar in de loop van de novella lopen de verwijzingen wat door elkaar, dat je gaat twijfelen of ze nu inderdaad in België of misschien juist in Nederland zijn. Een eigenaardige onzorgvuldigheid.

Ik was erg benieuwd naar de volgende novella, The Hundred and Ninety-Nine Steps. Het viel tegen. Zwaar tegen. Een psychologisch onwaarschijnlijk verhaal, wat suspense elementen die wel tot verder lezen aanspoorden, maar ook vluchtiger bleken dan verwacht en gehoopt. Het werd erger en erger. Soms wordt je doorzettingsvermogen aan het eind beloond met een inzicht of draai die alles in het goede daglicht stelt. Maar ook dat bleef uit.

Restte nog één novella: The Fahrenheit Twins. Dit is een uitermate bizar verhaal. Geheel niet mijn stijl, wel een stuk prettiger om te lezen dan de voorgaande novella. Het staat bol van de intertekstualiteit, boller nog dan ik bij eerste lezing zal hebben opgemerkt. Toch blijft het bij die eerste lezing, de novella trok mij onvoldoende voor herlezing. Wel bleek ook hier weer hoe goed de zinnen van Faber lopen.

Misschien, dacht ik vooraf, ga ik nog The Crimson Petal and the White lezen. Misschien toch maar niet, denk ik nu.

04 juli 2006

Geiseldrama in Dribbdebach, Frank Demant

Ik was bezig in deze Zweite Sachsenhäuser Kriminalepisode toen de wereld stopte met draaien. Het boek heeft daarom misschien niet een eerlijke kans gekregen.

Wat de leeservaring ook heeft beïnvloed, ik vond dit boek beduidend minder dan zijn voorganger. Het is een lang verhaal over een gijzeling in een bank. Weinig couleur locale en daar las ik het voor. Ineens had ik er genoeg van, ik bladerde naar het einde, even kijken of dat gijzeldrama alles was of dat er halverwege nog iets anders zou gebeuren. Het gijzeldrama was alles. Er zat een aardige twist aan het eind, maar alles bij elkaar was het een dun verhaal voor een heel boek. Ook vond ik het stilistisch minder. Misschien dat het daarin niet verschilde van de eerste episode, maar dat die zo charmant was dat ik de stijlfouten voor lief nam?

Klik op de foto (tram op de Schweizer Platz, buiging naar Simon Schweitzer) als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

The Silver Pigs, Lindsey Davis

De dingen lopen een beetje door elkaar. Ik weet niet meer exact wanneer ik wat heb gelezen. Wat ik heb gelezen.

Ergens vorige maand deze detective die in het oude Rome speelt. Het trok mij, ik werd namelijk herinnerd aan een boek dat ik op de middelbare school las. Ik moest even googelen wat het precies was. Wat ik nog wist was "CAIUS ASINUS EST". Snel gevonden, het jeugdboek heet Caius ist ein Dummkopf van Henry Winterfeld. Bij opgravingen in Pompeji had men op een tempelmuur de tekst "CAIUS ASINUS EST" ontdekt. Dat kinderen in de oudheid al zo hun hart luchtten, inspireerde Winterfeld tot het schrijven van dat jeugdboek. Het verhaal herinner ik me niet meer, wel dat het een detectiveverhaal was.

Weer die verwachtingen. The Silver Pigs was aardig, maar ik zal niet snel meer verhalen lezen over Marcus Didius Falco, de private eye in Davis' verhalen. Ik vond hem zo gewild rap van de tongriem gesneden, mij overtuigde het niet. Het verhaal viel me ook tegen, ik had een veel ingenieuzere twist bedacht, maar zo groots heeft Davis het niet aangepakt.

't Las aardig weg, meer niet. Caius was vast leuker. Echt. Veel leuker. Zeker.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

10 juni 2006

Die Zugmaus, Uwe Timm

Vorige week stuurde een lieve mij dit toe, een zonnestraaltje in een lastige week. Ik lees Uwe Timm graag. Vroeger incidenteel een boek, maar sinds ik Die Entdeckung der Currywurst heb ontdekt, houd ik nauwlettend in de gaten welke Timms er nieuw verschijnen. Timm als jeugdauteur kende ik niet.
Die Zugmaus is een vriendelijk boek. Een muisje uit München dat vaak op het station foerageert, springt op een dag in een trein, vindt daar allerlei lekkere kruimeltjes en dan een zacht plekje waar het even weg dut en hup, het avontuur is begonnen. De trein vertrekt terwijl het muisje slaapt (ik typ steeds 'meisje' ...). Het muisje maakt van alles mee, reist een tijd door Duitsland, springt dan op een trein naar Zwitserland, ontdekt dat het daar echt geen paradijs voor muizen is, zoals zijn grootvader altijd had beweerd, de Zwitsers gooien nl. iedere kruimel netjes in de afvalbak, raakt bevriend met een Zwitserse muis, ze reizen samen verder, Parijs, Engeland, terug naar Hamburg en dan weer naar München.
Echt aardig, maar ook een beetje braaf. Ik houd het op de grotemensenboeken van Timm. Dit boekje geef ik dadelijk aan twee tweetalige jongetjes. 's Kijken wat zij ervan vinden.

08 juni 2006

The Story of Mrs. Lovewright and Purrless Her Cat, Lore Groszmann Segal (verhaal) en Paul O. Zelinsky (illustraties)

Ik was op zoek naar een verjaardagscadeau. Daar stond ik weer bij de boekenwinkel. De jarige houdt van jeugdliteratuur en haar oog wil ook wat. Ik keek hier, ik keek daar, ik keek bij de geïllustreerde kinderboeken en pikte dit er zo uit. De letters in het kader doen mij denken aan de Glasgow School of Art en daar zijn volgens jarige en mij geslaagde dingen uit voortgekomen. Niet gedraald, boek gekocht. En natuurlijk eerst zelf even gelezen (er zijn mensen die het onbehoorlijk vinden als je een cadeauboek eerst zelf leest; ik doe het zeker niet altijd, maar niet principieel niet, ik voel absoluut niet aan wat daar zo schokkend aan is). Het is fantastisch, echt. Een heerlijk verhaal over een wat droogstoppelige oude vrijster die het vaak koud heeft en constateert dat er iets in haar leven ontbreekt. Mevrouw Lovewright wil gezelligheid. Ze wil een katje, een lief beestje dat op haar schoot zit en spint. Het zou Purrly moeten heten. Het geluk lacht haar toe, de kat arriveert, maar dan wil deze niet spinnen. Hij heeft sowieso nogal een uitgesproken eigen willetje en al spoedig een zeer grote eigen wil.
Het verhaal is grappig en alles behalve zoet, de illustraties van Paul O. Zelinsky zijn prachtig.
Wat gebeurde er toen met mevrouw Lovewright? Ik stuurde het boek op naar de jarige en het is nooit gearriveerd. Ik heb het op een postkantoor afgegeven, met eigen ogen gezien hoe het in een bruine postzak verdween en dat was het.

Het wonderlijke archief van mevrouw Fitzalan, E.L. Koningsburg

Een ander tussendoortje, even geleend en de Nederlandse vertaling van Koningsburgs From the Mixed-Up Files of Mrs. Basil E. Frankweiler gelezen. Wat een geslaagd jeugdboek. Het speelt grotendeels in het Metropolitan Museum in New York. Een meisje besluit uit ongenoegen van huis weg te lopen en haalt een jonger broertje over om mee te gaan. Hun doel: dat museum. Het is een geweldige achtergrond voor een zeer onderhoudend verhaal. De kinderen steken van alles op zonder dat ze worden neergezet als onwaarschijnlijke leergierige ettertjes.

Mijn katten en ik, C. Buddingh'

Dit lieve boek herlas ik tussen de andere boeken door. Ik werd eraan herinnerd door deze nimmer eindigende associatiestroom, pakte het toen uit de kast en las. Het is zo aandoenlijk en aardig, écht aardig. De charme zit in Buddingh's sympathieke kijk op het (dieren)leven. Je hoeft geen groot kattenliefhebber te zijn om hier plezier aan te beleven; katten zijn dan wel het uitgangspunt, maar Buddingh' bewandelt allerlei zijpaden, dwaalt soms flink af, taalt lekker en verovert je hart.

07 juni 2006

Scar Tissue, Michael Ignatieff

Een beklemmende roman waarin een ik-verteller het geheugenverlies van zijn moeder en de gevolgen daarvan voor hemzelf beschrijft. De moeder verliest haar zelf en de zoon raakt hierdoor zo geobsedeerd dat zijn hele overige leven op een tweede plan komt. Zijn huwelijk loopt spaak en hij raakt in feite zijn zelf ook kwijt nog voor hij daadwerkelijk gaat dementeren, wat in het boek niet gebeurt, maar wel een grote angst van de hoofdpersoon is en naar hij meent een onvermijdelijke erfelijk bepaalde ontwikkeling, een verwachting die hem lam slaat.
Het zelfverval van de moeder wordt heel scherp neergezet en naar mijn ervaring ook zeer kloppend. Het verhaal is diep treurig, aangrijpend, te dichtbij huis, deprimerend en zeer goed geschreven.

Een latere gedachte over het boek: het is een heel naar verhaal, maar ik haal er toch iets positiefs uit. De hoofdpersoon heeft een morbide obsessie voor het uiteenvallen van zijn moeders geheugen en is alleen daar nog mee bezig. Dat schiet dus niet op. Als het gebeurt, gebeurt het, maar zolang lichaam en hoofd functioneren, moet je er goeds mee doen. Dat hij dat nou niet heeft opgestoken van het personage Moe, het negatief van zijn moeder: geest intact, lichaam heen. Moe geeft niet op.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

Simon Schweitzer - immer horche, immer gugge, Frank Demant

"Erste Sachsenhäuser Kriminalgeschichte" - Leuk tussendoortje, een soort whodunnit met de onweerstaanbare couleur locale van Sachsenhausen of Dribbdebach zoals we dat daar noemen, aan de andere kant van 't water (de beek). De stad Frankfurt, dat zakelijke centrum met z'n skyline en grote mensen heet Hibbdebach, aan deze kant van de beek. Ik ken Dribbdebach goed, ben er opgegroeid, het verhaal staat bol van de al dan niet verborgen verwijzingen naar Sachsenhausense eigenaardigheden. Ik vraag me af of het leuk is voor niet-ingewijden, deze ingewijde heeft in ieder geval genoten. De tweede Sachsenhäuser Kriminalepisode, Geiseldrama in Dribbdebach, ligt ook al op me te wachten. Daarin meer avonturen van de wat lakse hoofdpersoon.
Plaatje van het boek niet gevonden, dus een omgevingsplaatje van de voetgangersbrug over de Main, over de "Eiserner Steg" van Dribbdebach naar Hibbdebach.
O ja, en dat "immer horche, immer gugge" is een plaatselijk devies: "ogen en oren open" zouden wij zeggen, andersom, maar zelfde effect.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

31 mei 2006

Welkom!

Ik heb de instellingen gewijzigd en nu kunnen ook niet-Bloggers reageren. Ik had een tijdje terug als reactie op een schokkend gore 'comment' zeer strenge instellingen gekozen. Ik heb het nu wat minder streng ingesteld, naar ik hoop zonder de deur weer open te zetten voor ongekende smerigheid.
Nou, kom maar op met je reacties!

22 mei 2006

The Night Watch, Sarah Waters

Vaak begrijp ik mezelf niet. Ik kocht dit boek afgelopen vrijdag, voorafgaand aan een lezing van Sarah Waters in de Amstelkerk. Had ik niet al Affinity gelezen, wat niet echt uitnodigde tot meer Waters? Toen het toch nog eens geprobeerd met Fingersmith, wat ik zelfs halverwege terzijde heb gelegd?
In de Amstelkerk verkocht Waterstone's boeken van Waters. Ik vroeg een van de medewerksters daar of ze The Night Watch had gelezen. Had ze, vond ze zeker anders dan Waters' vorige boeken en hey presto, ik was alweer om.
Inmiddels heb ik het boek uit en nu hoop ik echt dat ik mijn lesje heb geleerd. Wij liggen elkaar niet zo. Deze nieuwste Waters komt misschien nog enigszins in de buurt van mijn leessmaak, maar niet dichtbij genoeg. Ze schrijft ook gewoon niet goed. Ik begrijp niet dat A.N. Wilson haar "a brilliant writer" noemt (citaat voor in het boek). Ieder gevoel wordt eindeloos beschreven, met een zus beeld, een zo beeld, eventueel ook nog even zo en als het helemaal tegenzit met een uitleg van al die vorige beelden, voor wie het dan nog niet heeft begrepen. Echt jammer. Er zitten namelijk zeer geslaagde beelden tussen. Eentje kan sterk zijn, de overdaad holt ze uit.
The Night Watch bestaat uit drie delen; het begint in 1947, we gaan terug in de tijd naar 1944 en tot slot krijgen we een kort stukje dat in 1941 speelt. De toegevoegde waarde van deze omgekeerde chronologie ontgaat mij. Het ligt er duimendik bovenop, welke verbanden zullen worden onthuld in de volgende, eerder in de tijd spelende scènes. Een trucje, meer niet.
Ik heb sterk de indruk dat Waters vooral om buitenliteraire kwaliteiten wordt geroemd. Ze schept een historisch kader voor lesbische mensen dat ze deels uit haar duim zuigt. Dat zei ze zelf tijdens haar lezing, daar is verder niets mis mee. Maar ze doet het niet op een briljant literaire manier. Ze schrijft gewoon niet zo goed. Komt misschien nog.

De lezing was overigens wel erg leuk. Waters had haar uitgeefster Lennie Goodings meegenomen (of andersom?). De organisatie van het Amsterdam Literary Festival was daarover blij verrast. Lennie Goodings leidde de lezing in en tijdens een kort tweegesprek vonkte het lekker tussen haar en Waters. Waters zelf leek erg op haar gemak en was prettig ad rem. Ze las enige passages voor, zeer aangenaam. Vervolgens beantwoordde ze vragen uit het publiek en dat deed ze slim en charmant (niet alle vragen waren even intelligent).

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

20 mei 2006

Pastwatch: The Redemption of Christopher Columbus, Orson Scott Card

Dit had ik ook nog gelezen, maar nog niet hier gemeld. Het activeert namelijk een lange gedachtegang (over die tussen-n twijfel ik met velen) en die heb ik nog niet af. De gedachtegang gaat over genres en de nadelen van het indelen in genres. Dat sluit weer aan bij Doris Lessing, die had het hier namelijk ook even over toen ze vorig jaar Amsterdam bezocht en al mijn gedachten daarover zitten nog steeds meer in mijn hoofd dan in mijn geschreven woord.

Terug naar Orson Scott Card. Dit boek zou ik nooit hebben gelezen als het niet via BookCrossing mijn pad had gekruist. Het is namelijk Science Fiction (kijk, dat genre dat ik dus níet lees, mijn vooroordeel, maar je pakt wat je kan als houvast bij het kiezen uit de vele beschikbare titels).
Ik vond het een onderhoudend boek. Het was helaas slordig geredigeerd, daar kan ik mijn ogen nooit voor sluiten, irritant want makkelijk te verhelpen. Het verhaal beviel me echter in grote trekken wel. Veel historische terugblikken naar de tijd van Columbus en allerlei alleraardigst historisch gedraai en gekonkel. Tegen het eind zakte het weer in, jammer, het werd erg moraliserend, niks fijn zonder pijn, van dattem en dat dan meteen ettelijke keren. Alles bijelkaar echter een plezierige leeservaring en helemaal leuk omdat ik hierdoor weer aan het denken ben gezet over die genres die nog ergens door mijn hoofd spookten sinds ik Lessing erover had horen praten. Daarover later meer.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

17 mei 2006

Leeft An Rutgers van der Loeff-Basenau voort?

Bij de dood van An Rutgers van der Loeff schreef Joke Linders "Met haar dood verliest de jeugdliteratuur een pionier die kinderen serieus nam en wier boeken zullen voortleven". Is dat echt zo? Ik lees nu Vals spoor in Waterland uit 1967 (gisteren bij iemand uit de kast gepikt omdat het in Edam speelt en daar ligt familiegeschiedenis) en ik vermaak me, zeker, maar zie ook hoe gedateerd het boek is en kan me haast niet voorstellen dat een kind nu het met plezier zou lezen.
Een tijdje terug vertelde ik iemand over Gideons reizen en n.a.v. dat gesprek wilde ik die persoon dat boek geven. Het was helaas niet te verkrijgen, ik vond alleen een incidentele oude en beduimelde hardbackuitgave. Het was voor mij ook aanleiding om mijn exemplaar weer eens te lezen. Ik vind het een geweldig boek, maar ook hier zie ik hoe gedateerd het deels is, niet historisch, gewoon voor moderne jeugdogen raar ouderwets.
Als ik het goed heb, zijn momenteel vrijwel geen boeken van An Rutgers van der Loeff nieuw verkrijgbaar. Tot de weinige uitzonderingen behoort De kinderkaravaan. Dat was ook voor An Rutgers van der Loeff in het verleden, misschien dat het daarom overeind blijft?

10 mei 2006

Ceci n'est pas un livre

In de buitenboekenwereld postte ik een stukje over Casals. Tot mijn frustratie wil LiveJournal het filmpje niet tonen. Volgens mij kan het in Blogger wel, dus hier een non-boekbijdrage, voor mijn zielenrust.

07 mei 2006

City of Glass, Paul Auster (Graphic novel adaptation by Paul Karasik and David Mazzucchelli)

Auster staat al twee decennia bij mij zeer hoog aangeschreven. City of Glass heb ik jaren geleden als roman gelezen, naar deze grafische bewerking was ik erg beniewd. Ik vind het mooi en toch spreekt het me niet aan. Voor mij beperkt het getekende de leeservaring in plaats van dat het toevoegt. Geef mij maar de oorspronkelijke roman.
De graphic novel ligt mij minder, ik heb er nu een aantal geprobeerd en het klikt niet. Niet erg, romans in overvloed.

02 mei 2006

Wild Berries, Yevgeny Yevtushenko

Mensen, wat een intens heerlijk boek. Een écht boek, geen liflafje; allerlei verhaallijnen die elkaar op verrassende punten kruisen, soms bijna onmerkbaar. Eén keer bladerde ik nog eens het hele boek door, ik wist zeker dat ik op een kruispuntje zat, maar kon de eerdere lijn niet meer goed bepalen. Het duurde, ik dacht dat ik me had vergist, was ik soms in de war met dat andere boek dat ik net had gelezen? Het liet me niet los, ik meende me nog iets te herinneren en ja! Gevonden! 't Was wel een verwijzing binnen het boek. Zo'n boek is het, het grijpt allemaal zo intelligent in elkaar. Een prachtboek. Het begint met een epiloog en eindigt met een proloog. Het gaat ergens en nergens over. Over "Life, the Universe and Everything". Het relativeert het gezwoeg in de zware klei. Het leert je de mensheid haten en liefhebben.

Het eindigt en begint met een regel uit het gedicht Een engel van Lermontov.
In de Engelse vertaling heet het The Angel, ik vind "een" beter passen. Da's nou zoiets Russisch. De vertaler van het gedicht wordt niet genoemd, de vertaling is deel van een grootschalig en bewonderenswaardig project waaraan verschillende vertalers meewerken.

Ангел

По небу полуночи ангел летел,
И тихую песню он пел,
И месяц, и звезды, и тучи толпой
Внимали той песне святой.

Он пел о блаженстве безгрешных духов
Под кущами райских садов,
О Боге великом он пел, и хвала
Его непритворна была.

Он душу младую в объятиях нес
Для мира печали и слез;
И звук его песни в душе молодой
Остался - без слов, но живой.

И долго на свете томилась она,
Желанием чудным полна,
И звуков небес заменить не могли
Ей скучные песни земли.

1831
The Angel

At midnight an angel was crossing the sky,
And quietly he sang;
The moon and the stars and the concourse of clouds
Paid heed to his heavenly song.

He sang of the bliss of the innocent souls
In heavenly gardens above;
Of almighty God he sang out, and his praise
Was pure and sincere.

He bore in his arms a young soul
To our valley of sorrow and tears;
The young soul remembered the heavenly song
So vivid and yet without words.

And long did it struggle on earth,
With wondrous desire imbued;
But none of the tedious songs of our earth
Could rival celestial song.


Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

01 mei 2006

Other Voices, Other Rooms, Truman Capote

Capote schrijft pure esthetiek. En zoals hij jongleert met volgorde, steeds word je bij de les gehouden, geen voor de hand liggende zinnen bij Truman.
De drukkende, zwoele sfeer in Other Voices, Other Rooms verlamde me bijna. Het verhaal was soms haast té sloom, loom, droomachtig. Deze roman leent zich uitstekend voor een ouderwetse close reading, er zitten allerlei patronen in, terugkerende woorden, uitdrukkingen, metaforen. Geen opdringerige patronen, maar subtiele lijnen.
Al lezende ontwikkelde ik een zwak voor zwakke Randolph, die eerst wat irriteerde juist om zijn zwakheid, maar ergens sloeg het om in sympathie. "... what are most lives but a series of incomplete episodes?, zegt Randolph tegen Joel als hij vertelt hoe het komt dat hij, Amy en Joels vader en daarmee nu ook Joel Deep South in Skully's Landing blijven steken.

It was a terrible, strange-looking hotel. But Little Sunshine stayed on: it was his rightful home, he said, for if he went away, as he had once upon a time, other voices, other rooms, voices lost and clouded, strummed his dreams. (78f)

What we most want is only to be held ... and told ... that everything (everything is a funny thing, is baby milk and Papa's eyes, is roaring logs on a cold morning, is hoot-owls and the boy who makes you cry after school, is Mama's long hair, is being afraid and twisted faces on the bedroom wall) ... everything is going to be all right. (114)

... two people with each other in withness ... (143)

(Penguin Book 2135, 1964)

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

30 april 2006

Foer & Krauss


Ik las The History of Love vorig jaar in de ring van MaaikeB. Foers Extremely Loud, etc. heb ik niet gelezen, maar er schijnen nogal wat overeenkomsten tussen die twee boeken te zitten.
Dat vindt Leigh Stein ook, lees hier maar, erg grappig (althans, als je de boeken van Foer en Krauss geen meesterwerken vond).
Heerlijk, die Yankee Pot Roast, but then I am a bit of a Yankee.

To foreigners, a Yankee is an American.
To Americans, a Yankee is a Northerner.
To Easterners, a Yankee is a New Englander.
To New Englanders, a Yankee is a Vermonter.
And in Vermont, a Yankee is somebody who eats pie for breakfast.


E.B. White (ja die van Charlotte's Web)

23 april 2006

De Willem Ruis Show, Gijs Groenteman

Dit boek heeft even bij mij gelogeerd en zo heb ik er eerst wat in gelezen en toen verder gebladerd, uit nieuwsgierigheid, omdat het vooral de tijd die ik niet in Nederland woonde bestrijkt. Ik vond vooral de beginjaren interessant, het gesjacher van Ruis om een poot aan de grond te krijgen bij de omroepen en dan vooral op tv. Het is 'm gelukt, dat is bekend. Wat een leven, zo zielloos vond ik het, zo'n jachtige aaneenschakeling van activiteiten.

11 april 2006

Lucky Man, Michael J Fox


Een memoir lees ik niet vaak. Fox schrijft een zeer persoonlijk, maar niet melodramatisch verhaal, vooral over zijn ziekte, Parkinson op jonge leeftijd, en hoe dit zijn levenshouding veranderde. Ik had een slapeloze nacht en het boek was zeer welkom. Ik vraag me wel af wie de beste man heeft verteld dat "Schuyler" Nederlands zou zijn voor scholier/docent. Een van zijn dochtertjes krijgt die naam. Het lijkt eerder op het Duitse "Schüler" in zeer eigenzinnige spelling. Rare taalgebruikers, die Amerikanen. Daarin staan ze dan weer niet alleen.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

04 april 2006

Onvoltooiden


Ik probeerde een Mulisch en kwam niet ver. Wat is het toch dat zo'n boek me in no time mateloos irriteert? Ik las "Wat er toen had plaatsgevonden, moet het begin van haar dood zijn geweest, die nu kwam als een bezegeling"; werkelijk, hoe krijgt de man het uit zijn pen.
Ik probeerde een tweede Sarah Waters en constateerde tot mijn teleurstelling dat die helemaal niet heel anders was dan het eerder gelezen en niet zo hogelijk gewaardeerde Affinity. Alle Waters-fans verzekerden mij dat dat een a-typische Waters was, ik moest het vooral nog eens proberen. Niks a-typisch. Ik loop nu tegen dezelfde kenmerken aan die mij eerder al niet aanspraken. Een typische Waters. Veels te gothic voor mij. Fingersmith ook weggelegd dus.
Verder in verheugende boeken.

27 maart 2006

True History of the Kelly Gang, Peter Carey, audioboek

Crisis, ik ben gewond en kan slechts korte tijd achterelkaar lezen (en eigenlijk helemaal niet, maar dat is levend dood, dat doen we niet). Godin zij dank zijn er luisterboeken en de cassettes van Carey voorgelezen door Gianfranco Negroponte lagen al lange tijd op me te wachten. Ik leer allerlei nieuwe woorden, no thanks to an adjectival bramble violator.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

23 maart 2006

Joe Speedboot, Tommy Wieringa

Vorig jaar kon ik een quiz op het forum van de boekenvriendjes niet weerstaan, ik raadselde mee en ik won. Waarom mijn antwoord goed was, heb ik nooit begrepen, maar ik hield er wel een exemplaar van Wieringa's Joe Speedboot aan over. Er is veel publiciteit gegeven aan het boek, ervan gehoord had iedereen, het sprak mij geheel niet aan en aangezien we in een luxe tijd leven, waarin je veel keuze hebt uit aantrekkelijke boeken, was ik ook geheel niet geneigd het boek te gaan lezen. Tot het dus bij me op de deurmat viel omdat ik een raadseltjesjunk ben.

Joe wilde mij niet bekoren. Jammer. Aan het verhaal lag het niet, maar die manier van vertellen, jakkes. Veel poep en pies en een tsunami aan metaforen. Bij vlagen dan. Ik struikel over zo'n gewilde manier van schrijven. "Kijk mij toch eens schrijven", roept die stijl. In tegenstelling tot andere lezers spreekt de titel van het boek mij ook geheel niet aan. Het was een eerste horde die ik moest nemen en helaas, ik had het me kunnen besparen. Ik lees er geen Anton Wachters in en Abel zie ik evenmin terug (zoals andere lezers van het boek opmerkten).
Met een flutverhaal goed gebracht maak je mij oneindig veel gelukkiger. Literatuur is toch zeker ook vorm. Het verhaal van Joe was niet geheel zonder merites, maar nou ook weer niet zo sterk dat alle vorm irrelevant werd. Zo sterk kun je verhalen ook niet maken, denk ik.

Facit:


Klik op de foto van het boek als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.