31 oktober 2006

Small Island, Andrea Levy

Misschien heb ik mijn draai niet. Of ik heb even een ongelukkige hand. Dit boek bekoorde niet. Ik vond het niet slecht, maar het trok onvoldoende en ik bladerde steeds sneller, sloeg zinnen, alinea's, hele hoofdstukken over.
Het deed me in de verte denken aan MacDonalds Fall On Your Knees, wat ik overigens heel graag heb gelezen. Ik vermoed dat ik nu niet in de mood ben voor zo'n saga. Exit Small Island.

Cellojaren, J. Bernlef

Eerder dit jaar las ik wat verhalen uit Bernlefs Cellojaren. Geen geslaagd experiment.

De titel zou de sfeer in de tweede reeks verhalen moeten omschrijven. Bernlef was in een Engelse krant het begrip 'cello years' tegengekomen, dat zou staan voor 'nadagen', 'de jaren waarin melancholie en verdriet doorklinken'. Dat melancholische zou de boventoon (haha, wat een taalgejongleer weer) voeren in Bernlefs verhalen. Ik weet het niet. Paar gelezen, 't is zorgvuldig geschreven, daar houd ik wel van, maar ik vind het bepaald geen fijne verhalen, melancholisch evenmin, eerder somber, naar, het leven is geen lolletje. Ik kon er niet tegen.

Dat was Bernlef.

25 oktober 2006

Onze hersenen, René Kahn

"Over de smalle grens tussen normaal en abnormaal". Je moet wel flink wat eelt kweken om de schrijfstijl te kunnen verdragen. Het boek neigt naar een populair-wetenschappelijke toon, dat kan irriteren. Je wordt ook heen en weer geslingerd van wetenschapstak naar wetenschapstak, steeds een stukje van dittem en dan van dattem en niet even fijn op een rij en grondig uitgediept. Dat noem ik ook populair-wetenschappelijk, maar uitsluitend volgens een zelfbedachte definitie.

Inmiddels heeft het boek zo'n tien maanden half gelezen op mijn nachtkastje gelegen, het werd toch niets tussen ons. Het leek me interessant, het is zo bar slecht geschreven. Is het dan toch nog interessant? Nee, vind ik niet. Gedachten die niet helder zijn verwoord, zijn niet helder. Jammer.

20 oktober 2006

Die drei Posträuber, Christine Nöstlinger

Na al het existentiële gezwoeg in Australië en London las ik een nostalgische Nöstlinger. De Mupfer zoeken avontuur en proberen te achterhalen waarom Ivonka Pivonka zo plotseling van de aardbodem is verdwenen. Ze komen drie Otto's op het spoor die een akkefietje bij de post hebben. Gelukkig lezen Liese Schmupfers tante Alice en tante Aline graag Christies en pakken zij iedere aanwijzig zo op. Ols well dett änds well, zouden zij zeggen.

13 oktober 2006

Saturday, Ian McEwan

En meteen een volgend verbluffend goed boek gelezen. McEwans Saturday had me vanaf de eerste pagina in zijn greep, ik las en las en las het uit. Vierentwintig uur uit het leven van de 48-jarige neurochirurg Henry Perowne, op de vooravond van de inval in Irak. Dit speelt op de achtergrond, komt soms naar de voorgrond, is altijd aanwezig. Maar deze roman is veel meer dan een verhaal rond actuele gebeurtenissen (wat volgens velen, met name Joost Zwagerman, de Nederlandse hedendaagse literatuur zo node zou missen) en daarom is het zo goed. De gebeurtenissen zijn relevant, de roman ontstijgt de actualiteit.
            McEwan bewaart de Aristotelische eenheden, niet gestileerd, maar ongemerkt en elegant. Prachtig hoe in de climax poëzie wordt ingezet als wapen, het is zo idealistisch, in het verhaal overtuigt het volledig. Stel je de wereld voor waar poëzie wreedheid uitschakelt.
            Enig minpuntje: soms was het iets te uitleggerig, heel soms, ik struikelde er misschien één of twee keer over. 't Is een minpuntje van niets, een hobbeltje.
            Een groot geluk dat ik McEwan na dat vervelende, rammelende, clichématige Amsterdam nog een kans heb gegeven.

Klik op het boekplaatje als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

The Vivisector, Patrick White

De hele maand september en de kop van oktober las ik één boek: The Vivisector van Patrick White, die in 1973 de Nobelprijs voor literatuur kreeg. Ik volg diverse boekenblogs, in een daarvan werd gewezen op de Patrick White Readers’ Group, wat mij zo intrigeerde dat ik mij snel aansloot. Het was nog een hele toer om een exemplaar van het gekozen boek te bemachtigen, het lukte, ik las mee.

Wat een boek! The Vivisector is een kunstenaarsroman. We volgen het leven van Hurtle Duffield, vanaf zijn vroegste jeugd tot aan zijn dood. Hij is van meet af aan een buitenbeentje; in de openingsscène pikken de scharminkelige kippen thuis genadeloos in op een nieuwkomertje dat hen te zeer uit de toon valt. Anders mag niet, anders wordt bestreden.
"Why're the others pecking at it, Pa?"
"Because they don't like the look of it. Because it's different."
Zo staat ook Hurtle in het leven. Hij wordt geboren in een gezin met te veel kinderen en te weinig geld. Als een vermogend echtpaar in het dorp, dat alleen een misvormd dochtertje op de wereld heeft kunnen zetten, aangeeft Hurtle graag als hun zoon te willen beschouwen, grijpen Hurtles ouders deze kans met beide handen en 'verkopen' ze hun gevoelige, te intelligente zoontje voor 500 Australische dollar. Harteloos? Ze hadden geen cent te makken, pragmatisch en hard, het zet Hurtle wel op het artistieke pad. Was hij anders zo'n groot schilder geworden? Want dat wordt hij, wereldberoemd, zeer gewild, heel eigen. Een egocentrische, norse zonderling die móet schilderen.
Hurtle is zich al snel bewust van zijn eigenheid, lijkt daar ook niet onder te lijden, maar accepteert dat hij zijn leven moet leven en dat betekent in zijn geval coûte que coûte schilderen. Als jongetje maakt hij met zijn adoptievader een toer langs de schapenboerderijen van de familie. Hij kijkt nieuwsgierig naar binnen bij Mr Spargo, een zieke opzichter, een nare, hypochondrische man. "He knew that Mr Spargo was one of those people to whom he would never have anything to say. You were happier with furniture." Hurtle heeft van kinds af aan weinig mensen nodig, men accepteert dat niet, raar, anders, bedreigend.

Waarom heet het boek The Vivisector? Hurtle reist als puber met zijn adoptieouders door Europa. Ze doen onder andere Londen aan. Daar wordt gewezen op de kwalijke vivisectiepraktijken. Hurtles adoptiemoeder trekt zich dit vreselijk aan, ze heeft verder weinig om handen en is altijd te vinden voor weer een nieuwe 'good cause'. Zij doordringt haar kinderen van de slechtheid van vivisectie, Hurtle vergeet dit zijn leven niet. Hij doet het echter zelf ook, in zijn schilderen ontleedt hij zonder mededogen de wereld om hem heen, zijn geliefde Nance, de prostituee, zijn geliefde Hero, die tegen het psychotische aanleunt (en die hem banaal maakt en neerhaalt), zijn adoptiezus Rhoda met de bochel, de geperverteerde kruidenier Cutbush, de dertienjarige pianiste Kathy Volkov, met wie hij als 55-jarige een fysieke verhouding heeft en die hij maar geen plaats kan geven in zijn hoofd. Geliefde? Dochter? Zielsverwant? Scrupules heeft hij echter niet, sowieso niet, hij schildert, het is het enige wat telt. Als hij een stel nieuwe doeken binnen heeft gekregen, stelt hun kleurloosheid hem gerust, zij helpen hem zijn hoofd te legen: "He was enjoying himself in a purely negative way: which made it no less delectable, possibly less destructible."

The Vivisector is een magistrale kunstenaarsbiografie. White speelt met kleuren en beschrijft Hurtles artistieke worsteling letterlijke tot de laatste snik. Heel zijn leven blijft Hurtle streven naar de zuiverste vorm, tegen het eind lijkt hij die nog het meest te naderen. "If he could have chosen, if, rather, he had developed the habit of prayer, he would have prayed to shed his needled flesh, and for his psychopomp to guide him, across the river, into an endlessness of pure being from which memory couldn't look back." (cursief van mij). Hij verdwijnt in indigoblauw, wordt puur geschilderd.

Er zijn te veel Mr Spargo's, te weinig meubels.