31 juli 2006

Vertel me de waarheid over de liefde, W.H. Auden, vertaling Willem Wilmink

Eerder dit jaar las ik Wilminks vertalingen van Audens liefdesgedichten gebundeld in Tell me the Truth About Love. Ik had vergeten het hier te melden, misschien omdat ze niet in de smaak vielen?

De vertalingen zijn van wisselende kwaliteit, sommige matig, andere echt slecht. Wilmink slaat de plank flink mis. Hij zit consequent in een ander register dan Auden, au, au, au. Vaak geven de Nederlandse woorden net een andere toon aan beelden, regels en ook wel het hele gedicht.

Boven alles prefereer ik hier het origineel: Audens gedichten zijn genuanceerd, subtiel, fraai. Het verschil is al zichtbaar in de kaft, die van het Engelse bundeltje decent en prettig, die van de Nederlandse vertaling opzichtig rood met een foto van, jawel, Hugh Grant, een lompe verwijzing naar Four Weddings and a Funeral, waarin Funeral Blues wordt voorgedragen.

Het enige pluspunt was dat ik hierdoor de gedichten van Auden herlas, in het Engels, die vertalingen wil ik niet in m'n hoofd hebben.

En dan die ergernis dat de bundel Vertel me de waarheid over de liefde heet, terwijl het titelgedicht O, zeg me wat liefde beduidt (O Tell Me the Truth About Love) luidt.

Nee, dit was geen genoegen.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden (weinig positiefs, kan ik hier al verklappen).

28 juli 2006

Eine Frau, eine Wohnung, ein Roman, Wilhelm Genazino

Wilhelm Genazino heeft in 2004 de prestigieuze Georg-Büchner-Preis van de Deutsche Akademie für Sprache und Dichtung gekregen. Ik had voordien niet van deze auteur gehoord. Dat gebeurt soms, je bent redelijk bij en toch glipt er wel eens een auteur door, die dan, in dit geval gelukkig, onder je aandacht wordt gebracht door een prijs of iets dergelijks. Ik had het er destijds over met een werkcontact die ook graag Duits leest. De naam beklijfde en bij een volgend bezoek aan Die Weisse Rose kocht ik Eine Frau, eine Wohnung, ein Roman.

De jaren zestig in Hessen. De ik-persoon Weigand wordt met 17 van school geschopt, wat hem niet zo raakt, hij heeft alleen maar belangstelling voor het literaire leven en wat hij daarvoor, volgens hemzelf, nodig heeft: een vrouw, een flat, een zelfgeschreven roman, en wel in die volgorde. De vriendin heeft ie al, inclusief gezamenlijk spaarrekening, de relatie wordt bewust niet geconsumeerd, ze wachten tot na het huwelijk.
Weigands moeder is praktischer ingesteld en gaat met haar zoon op zoek naar een werkplek. Het gaat niet vanzelf, maar uiteindelijk vinden ze iets voor hem bij een transportbedrijf. Tegelijk publiceert een lokale krant zijn eerste stukjes.
Zo begint een dubbelleven: overdag werkt Weigand als leerling bij het transportbedrijf, 's avonds observeert hij als journalist het provinciale burgerbestaan en schrijft hij over de handtekensessies van Duitse Schlager-zangers, de Italiaanse weken in het plaatselijke warenhuis, de Je-Ka-Mi-avond (Jeder kann mitmachen ..., een talentshow) in de kroeg. Hij voelt zich een hele piet. Maar niet lang. Hij observeert en observeert en voelt zich steeds meer verwijderd van de mensen die hij observeert. Het gaat uit met de vriendin, hij heeft vage contacten met andere vrouwen, de vrouw lijkt van de checklist te verdwijnen. Hij krijgt een aanbod om als redacteur bij de krant aan de slag te gaan, maar kiest voor het transportbedrijf. Hij wil werken als arbeider, freelance stukjes schrijven en de roman laten rijpen. Tegen het eind vindt hij toevallig een flat en daar mijmert hij verder over zijn roman.
Zo zit hij, eerste weekend helemaal op eigen benen, op een zaterdagochtend in een café. Ich sah auf mein Frühstück herunter und wartete auf das Aufzucken des ersten Wortes.

Dit is een Duitse Portrait of the Artist as a Young Man met een dikke knipoog. 't Is geen hilarisch verhaal, wel bij vlagen erg geestig en bij andere vlagen intens treurig. Weigand ziet alles om hem heen en doet daar minutieus verslag van. Het resultaat is een mooie, zorgvuldig vertelde roman. Van Genazino wordt meer gelezen.

Eine Frau ..., been there, done that, afgevinkt;
eine Wohnung ... valt 'm in de schoot;
ein Roman ... die heb je, postmodern, dan uit.

23 juli 2006

Der 35. Mai oder Konrad reitet in die Südsee, Erich Kästner

Ik houd erg van de boeken van Kästner. Zijn jeugdboeken hebben waarde toegevoegd aan mijn toch al leuke jeugd. Over Kästner ging het laatst en toen kwam ook Der 35. Mai ter sprake. Het is een boek dat ik me vaag herinnerde, een wat bizar verhaal over Konrad, een jongen met een eigenzinnige oom. Konrad heeft volgens zijn leraar geen fantasie en moet een opstel schrijven over de Zuidzee. De leerlingen met fantasie moeten beschrijven hoe een gebouw met vier etages in elkaar steekt, een eitje voor Konrad. Hij zit met die Zuidzee in z'n maag. Oom Ringelhut (wel fantasie) schiet te hulp, evenals Negro Kaballo, een paard op rolschaatsen. Destijds leuk, nu vooral bizar. Dacht ik. Maar 't is maar een jeugdboek, uit in een mum (in een tijd van een mum, zei iemand gisteren), ik was nieuwsgierig en herlas. Het was weer leuk. 't Is namelijk op en top Kästner. Het verhaal is echt voor een jong publiek, de zinnen zijn prachtig, de onderliggende mentaliteit ook.
Das Pferd blickte die beiden mit seinen großen ernsten Augen verlegen an. „Sie waren mir von allem Anfang an so sympathisch“, sagte es. Zo'n zin is voor mij Kästner ten voeten uit. So sympathisch.
Kästner is ook in Nederland redelijk geliefd. Vooral "Das doppelte Lottchen" schijnt hier wel bekend. Het wordt vaak "Das doppelte Löttchen" en sommigen zijn zo enthousiast dat het zelfs "Das döppelte Löttchen" wordt. Doppelt gemoppelt of moet ik zeggen döppelt gemöppelt?

17 juli 2006

The Sunday Philosophy Club, Alexander McCall Smith

Een tussendoortje, leest snel weg, vluchten, vluchten, vluchten.

't Is een lappendeken, McCall Smith wil kennelijk van alles kwijt en gebruikt daarvoor als kapstok het verhaal van de fatale val van een jongeman in een Edinburghse concertzaal. Isabel Dalhousie, de Miss Marple van het verhaal, is filosofe en redacteur van Review of Applied Ethics en ziet hem vallen. Zij heeft een professionele interesse in goed en kwaad en het verhaal is doorspekt met haar bespiegelingen over moreel juist gedrag. Best interessant, maar de samenhang ontbreekt. Isabel gaat op onderzoek, volgt hoofdstuk na hoofdstuk een warrig spoor, lezer volgt mee, met een licht onbevredigend gevoel en terecht! Het blijkt een compleet dwaalspoor! Beetje flauw.

McCall Smith lijkt verder een archief vol anekdotes te hebben en die voegt hij te pas en met name te onpas in het verhaal. Het was heel vermakelijk te lezen, ook een beetje flut. Soms is vermakelijke flut precies wat je nodig hebt. Voor mij was dat vandaag dit boek. En het speelt in Edinburgh, prachtige stad, waar ik hoopte deze zomer te zijn, dat gaat helaas niet door, er komen vast nieuwe kansen.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

15 juli 2006

Comment j'ai vidé la maison de mes parents, Lydia Flem

De dood van de moeder moet iets heel vreemds, met niets anders te vergelijken zijn en emoties oproepen die moeilijk te bevatten zijn. Begincitaat, uit een brief van Sigmund Freud aan Max Eitingon van 1 december 1929.

Lydia Flem is psychoanalytica en dat vindt zijn neerslag in deze publicatie. Ik vind het soms geheel over the top, ze vergalloppeert zich dan compleet, emmert lang door en nog eens door en nog eens. Goede inleiding, daarna zo'n vergalopje naar aanleiding van het woord vider. Er wordt naar mijn smaak veel te veel betekenis gelegd in hoe het uiteindelijke leegruimen van het ouderlijk huis wordt benoemd. Het ís een rare, bevreemdende, dwingende activiteit, Flem geeft het nog allerlei extra dimensies met haar semantische uitweidingen. Leeghalen is ook jezelf leeg maken: jezelf blootgeven, jezelf overgeven, je masker afleggen. Hier ben ik te nuchter voor.

Echter meer opgestoken van het boek dan dat ik kan afkraken. Een ieder beleeft ingrijpende momenten op geheel eigen wijze, maar met allerlei overlappingen, soms met die, dan met die en ook met Lydia Flem. Dat gevoel van gêne nu je ineens overal aan mag komen, moet komen, alles moet bekijken, sorteren, bestemmen. Zo indiscreet. Ze noemt ook die andere schaamte, dat je het moet meedelen, de mensen vertellen. Ze zegt het niet, maar je bent de boodschapper van het slechte nieuws en daar helemaal van doordrongen. Dan die omgekeerde wereld, dat je meedeelt en gelijk de scherpte uit het bericht haalt met troostende en sussende woorden.

't Is een dun boekje en dan ook nog veel herhalingen, maar het is ondanks de bij vlagen gezwollen taal pretentieloos en raakt een snaar. Vooral de eerste hoofdstukken hielden mijn aandacht, daarna verwatert het nogal terwijl Flem lijkt onder te gaan in de geërfde boedel.
Het biedt toch steun te lezen hoe een ander iets ervaart en soms instemmend te kunnen knikken, al schud je andere keren verbaasd het hoofd.

14 juli 2006

The Labyrinth, Kate Mosse

Je begint erin en kunt het amper wegleggen. Ik had het in een paar dagen tijd uit. Geslaagd escapisme in een tijd waar er veel te ontvluchten is.

Uiteraard zijn er kritiekpunten. (Ooit kende ik iemand die, na een soortgelijke opmerking van mij over, als ik mij niet vergis, The Philosopher's Pupil van Murdoch of nee, het was geloof ik haar The Book and the Brotherhood, zei dat ze het boek dan niet hoefde te lezen, het moest een belofte van volmaaktheid hebben, anders begon ze er niet aan .... en dan noemen ze mij kritisch; nou ben ik ook wel kritisch, maar juist daarom zou ik iedereen aanraden je niet te laten afschrikken door een van mijn opsommingen van minpunten. Er zijn altíjd minpunten. En pluspunten. En smaak, die is er ook. Mijn minpunt is wellicht uw pluspunt.)

Kritiek op Mosses Labyrinth: wat dik opgelegde suggestieve zinnen; het eind, weer het eind. Was dat alles? 't Is een hele rit en dan eindigt het als een middelmatige liefdesroman. In The Guardian noemt Kathryn Hughes dit boek "the thinking woman's summer reading, chick lit with A levels for those with only a passing interest in getting a boyfriend". Dat zit 'm met name in het eind, chick lit zonder enig niveau wordt het daar.

Maar daarvoor! Een meeslepend verhaal door heden en verleden, over de Katharen, de Languedoc in de 13e eeuw, veel over Carcassonne en hoe frappant, de Tour de France toert daar net, Carcassonne is hot en was het zo te lezen ook. Ach, het rammelde hier en daar, af en toe dat effectbejag, clichés ontbraken ook niet, wat deert het, het leest als een trein. Het is is heel erg informatief, ik wil meer weten over vrijwel alle historische informatie die Mosse geeft. En ik wil naar de Languedoc en door de Pyreneeën, maar dat wilde ik al.

05 juli 2006

De onzichtbare jongen, Bernlef

Weer zo'n boek vol jongensromantiek. Mooi geschreven, mooi verhaal, een echte jongensvriendschap, zoals niet-jongens zich die voorstellen en wel-jongens die beschrijven. Misschien toch een mythe, maar een mooie mythe.

Ik heb het boek graag gelezen. Het heeft alles in zich om een prachtverhaal te zijn, in de stijl van Van den Brinks Over het water, maar dat laatste vond ik aanzienlijk beter.

Sterk vond ik de beschrijving van de onrust in het hoofd van Max. Zijn personage laat goed de vage grens tussen normaal mee functioneren en ongeschikt om maatschappelijk mee te spelen zien. Hadden de wissels iets anders gestaan, iets meer begrip, opvang, iemand die tijd voor hem had gehad en Max had het best kunnen rooien. Zijn vriend, Wouter van Bakel, die het verhaal vertelt, wordt minder overtuigend neergezet. Zijn korte hardloperscarrière is onvoldoende uitgewerkt en onbevredigend, niet omdat die nooit echt van de grond komt, maar omdat niet duidelijk wordt waarom hij eerst wel zo nodig moet lopen en het dan ineens niet lukt. Je wordt afgescheept met een beetje flauw gepsychologiseer.

De kracht van De onzichtbare jongen wordt ondermijnd door een incongruente vertellersstem die zich af en toe met het verhaal bemoeit. Een ik-verteller is aan het woord, maar de hoofdstukken openen met een korte inleiding, cursief gedrukt. Hier is iemand anders aan het woord, beste lezer! Deze andere verteller spreekt de ik-verteller aan met "jij" en onderbreekt de stroom van de vertelling met storende, moraliserende, alwetende of gewoon alleen maar irritante overwegingen. Zo jammer!

Maar die teleurstelling valt geheel weg tegen die van de laatste twee zinnen. Je zou er bijna bewondering voor kunnen hebben dat het een auteur lukt zijn hele verhaal met één zo korte slotalinea onderuit te halen. Het is uiteindelijk alleen zo jammer, echt jammer.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

the courage consort, Michel Faber

In de afgelopen anderhalve week las ik ook de drie novella's in de verzameling the courage consort van Michel Faber.

De titelnovella gaat over een vocaal quintet, The Courage Consort, dat in de gelegenheid wordt gesteld om in een Belgisch kasteeltje te Martinekerke twee weken Partitum mutante, een nieuw vocaal werk van een Italiaanse componist, te repeteren. Het is snikheet, ze zitten op een kluitje in het kasteel. Waar de leden van het ensemble anders elkaar alleen tijdens repetities zien en privé en werk strikt gescheiden houden, maken ze elkaar nu in alle daagsheid mee. 's Ochtends bij de pap, 's middags in de warmte, 's avonds als de een of ander ongedurig is. Ze zitten als een stel insecten onder de microscoop, de lezer kan iedere beweging volgen. Faber schrijft prachtige zinnen en vertelt een vreemd, maar niet onwerkelijk verhaal met een dof einde. Mooi. Enige vage aspect is de Nederland-België-kwestie. Het consort reist onmiskenbaar naar België, maar in de loop van de novella lopen de verwijzingen wat door elkaar, dat je gaat twijfelen of ze nu inderdaad in België of misschien juist in Nederland zijn. Een eigenaardige onzorgvuldigheid.

Ik was erg benieuwd naar de volgende novella, The Hundred and Ninety-Nine Steps. Het viel tegen. Zwaar tegen. Een psychologisch onwaarschijnlijk verhaal, wat suspense elementen die wel tot verder lezen aanspoorden, maar ook vluchtiger bleken dan verwacht en gehoopt. Het werd erger en erger. Soms wordt je doorzettingsvermogen aan het eind beloond met een inzicht of draai die alles in het goede daglicht stelt. Maar ook dat bleef uit.

Restte nog één novella: The Fahrenheit Twins. Dit is een uitermate bizar verhaal. Geheel niet mijn stijl, wel een stuk prettiger om te lezen dan de voorgaande novella. Het staat bol van de intertekstualiteit, boller nog dan ik bij eerste lezing zal hebben opgemerkt. Toch blijft het bij die eerste lezing, de novella trok mij onvoldoende voor herlezing. Wel bleek ook hier weer hoe goed de zinnen van Faber lopen.

Misschien, dacht ik vooraf, ga ik nog The Crimson Petal and the White lezen. Misschien toch maar niet, denk ik nu.

04 juli 2006

Geiseldrama in Dribbdebach, Frank Demant

Ik was bezig in deze Zweite Sachsenhäuser Kriminalepisode toen de wereld stopte met draaien. Het boek heeft daarom misschien niet een eerlijke kans gekregen.

Wat de leeservaring ook heeft beïnvloed, ik vond dit boek beduidend minder dan zijn voorganger. Het is een lang verhaal over een gijzeling in een bank. Weinig couleur locale en daar las ik het voor. Ineens had ik er genoeg van, ik bladerde naar het einde, even kijken of dat gijzeldrama alles was of dat er halverwege nog iets anders zou gebeuren. Het gijzeldrama was alles. Er zat een aardige twist aan het eind, maar alles bij elkaar was het een dun verhaal voor een heel boek. Ook vond ik het stilistisch minder. Misschien dat het daarin niet verschilde van de eerste episode, maar dat die zo charmant was dat ik de stijlfouten voor lief nam?

Klik op de foto (tram op de Schweizer Platz, buiging naar Simon Schweitzer) als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.

The Silver Pigs, Lindsey Davis

De dingen lopen een beetje door elkaar. Ik weet niet meer exact wanneer ik wat heb gelezen. Wat ik heb gelezen.

Ergens vorige maand deze detective die in het oude Rome speelt. Het trok mij, ik werd namelijk herinnerd aan een boek dat ik op de middelbare school las. Ik moest even googelen wat het precies was. Wat ik nog wist was "CAIUS ASINUS EST". Snel gevonden, het jeugdboek heet Caius ist ein Dummkopf van Henry Winterfeld. Bij opgravingen in Pompeji had men op een tempelmuur de tekst "CAIUS ASINUS EST" ontdekt. Dat kinderen in de oudheid al zo hun hart luchtten, inspireerde Winterfeld tot het schrijven van dat jeugdboek. Het verhaal herinner ik me niet meer, wel dat het een detectiveverhaal was.

Weer die verwachtingen. The Silver Pigs was aardig, maar ik zal niet snel meer verhalen lezen over Marcus Didius Falco, de private eye in Davis' verhalen. Ik vond hem zo gewild rap van de tongriem gesneden, mij overtuigde het niet. Het verhaal viel me ook tegen, ik had een veel ingenieuzere twist bedacht, maar zo groots heeft Davis het niet aangepakt.

't Las aardig weg, meer niet. Caius was vast leuker. Echt. Veel leuker. Zeker.

Klik op de foto als je wilt lezen wat anderen ervan vonden.