15 juli 2006

Comment j'ai vidé la maison de mes parents, Lydia Flem

De dood van de moeder moet iets heel vreemds, met niets anders te vergelijken zijn en emoties oproepen die moeilijk te bevatten zijn. Begincitaat, uit een brief van Sigmund Freud aan Max Eitingon van 1 december 1929.

Lydia Flem is psychoanalytica en dat vindt zijn neerslag in deze publicatie. Ik vind het soms geheel over the top, ze vergalloppeert zich dan compleet, emmert lang door en nog eens door en nog eens. Goede inleiding, daarna zo'n vergalopje naar aanleiding van het woord vider. Er wordt naar mijn smaak veel te veel betekenis gelegd in hoe het uiteindelijke leegruimen van het ouderlijk huis wordt benoemd. Het ís een rare, bevreemdende, dwingende activiteit, Flem geeft het nog allerlei extra dimensies met haar semantische uitweidingen. Leeghalen is ook jezelf leeg maken: jezelf blootgeven, jezelf overgeven, je masker afleggen. Hier ben ik te nuchter voor.

Echter meer opgestoken van het boek dan dat ik kan afkraken. Een ieder beleeft ingrijpende momenten op geheel eigen wijze, maar met allerlei overlappingen, soms met die, dan met die en ook met Lydia Flem. Dat gevoel van gêne nu je ineens overal aan mag komen, moet komen, alles moet bekijken, sorteren, bestemmen. Zo indiscreet. Ze noemt ook die andere schaamte, dat je het moet meedelen, de mensen vertellen. Ze zegt het niet, maar je bent de boodschapper van het slechte nieuws en daar helemaal van doordrongen. Dan die omgekeerde wereld, dat je meedeelt en gelijk de scherpte uit het bericht haalt met troostende en sussende woorden.

't Is een dun boekje en dan ook nog veel herhalingen, maar het is ondanks de bij vlagen gezwollen taal pretentieloos en raakt een snaar. Vooral de eerste hoofdstukken hielden mijn aandacht, daarna verwatert het nogal terwijl Flem lijkt onder te gaan in de geërfde boedel.
Het biedt toch steun te lezen hoe een ander iets ervaart en soms instemmend te kunnen knikken, al schud je andere keren verbaasd het hoofd.

Geen opmerkingen: