
Drie generaties Trotta: grootvader Joseph Trotta, nakomeling van een eenvoudig boerengezin, redt 1859 het leven van de jonge keizer Franz Joseph I en wordt daarvoor geadeld. Zijn zoon Franz studeert rechten, trouwt, heeft een zoon en leidt een rechtschapen leven als Bezirkshauptmann. Kleinzoon Carl Joseph Trotta, die al jong zijn moeder verliest, moet officier worden, volgt ook een militaire carrière, blijkt echter een slappeling, geen ruggengraat, geen normbesef, geen oog voor andere dan zijn eigen belangen. Zijn slapte weerspiegelt het morele verval binnen de hogere legerrangen en de algehele uitholling en neergang van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Roths pen is scherp, maar zijn humane blik en humoristische beschrijvingen verzachten veel.
Naast de grotere politieke lijn wordt het verhaal verteld van een vader en een zoon. Carl Joseph werkt zich steeds meer in de nesten, vader Franz ziet het aan, hoopt misschien tegen beter weten in dat de wijsheid met de jaren zal komen en redt zijn zoon uit de penibelste situatie. Franz is een anachronisme, hij leeft nog in en volgens de mores van de roemrijke Dubbelmonarchie. Hij is ook een vader. Bij het afscheid na een van hun laatste ontmoetingen, waarbij het ook Franz niet is ontgaan dat Carl Joseph te veel drinkt, te weinig slaapt, onmiskenbaar verloedert, wisselen ze geijkte afscheidswoorden uit.
Er hielt den Hut in der Linken und schlug die Rechte um den Rücken Carl Josephs. Er küßte den Sohn auf die Wangen. Und obwohl er sagen wollte: Mach mir keinen Kummer! Ich liebe dich, mein Sohn!, sagte er lediglich: »Halt dich gut!« - Denn die Trottas waren schüchterne Menschen.Treurige mannen. Treuriger nog dat de zoon vóór de vader sterft, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog tijdens een roekeloze actie van misplaatst heroïsme.
Prachtig boek. Volgens Reich-Ranicki een van de twintig meest belangwekkende Duitstalige romans. Hij heeft misschien wel gelijk. Het is micro- en macrogeschiedenis ineen en dat ook nog zo vaardig en smakelijk verpakt.
Dan nog even een favoriete anekdote die mij tijdens het lezen te binnen schoot, niet zo heel oud en toch zo lang geleden, van de jonge jongen die de oudere man vertelt dat er voetballen is die dag. 'Wie spelen er', wil de oude weten. 'Oostenrijk-Hongarije', antwoordt de jonge. 'Tegen wie?', vraagt de oude.