ER WORDT WAT AFGELULD! De geslepen Jakob Daader meent te leven in de 'allerlulligste tijd sinds mensenheugenis' en volgens hem komt dat omdat de mensen elkaar de waarheid niet meer durven te zeggen. Hij richt met zijn vriend Roen Cicero Consultants, een bureau 'voor al uw toespraken', op.
Ze adverteren als volgt:
* CC leren u te denken wat u gaat zeggen.
* CC ontdekken de zwakheden van uw vijanden.
* CC demoniseren wie u aanwijst (binnen de grenzen der wet).
* CC garanderen mediahype en nationale bijval.
* CC schrijven uw historische redevoering.
Een zeer vermakelijk gegeven, geestig uitgewerkt, precies het tegenwicht dat ik zocht voor Eggers' What is the What, dat zo in- en aangrijpend is dat het niet kort voor het slapen kan worden gelezen.
Hoflands schrijfstijl viel me wat tegen; zijn stukjes lees ik graag, in deze roman lopen de zinnen minder soepel en is de beeldspraak soms wat gezocht. Zijn ironische kijk, zijn understatement, zijn spitsvondigheid (alleen die namen al: Cicero Consultants, Daader, Daria van Beversen Donk, etc. etc. etc., allemaal leuk) wogen echter veel zwaarder; 't was gewoon leuk.
(Het lijkt een naveltje op de cover, het is een bezig bijtje.)

Uitgave met drie gesprekken die Arjan Peters met Hella Haasse heeft gevoerd: 1998, 2003 en 2006. Er staan zo veel intelligente, rake en interessante uitspraken van Haasse in dat de enige gepaste samenvatting een integrale weergave van die drie gesprekken zou zijn. Ik heb er immens van genoten. Het gaat over alles: het schrijfproces, de rol van het onbewuste, de onmogelijkheid van het niet-schrijven, de anderen, het belang van het lezen, echt alles.
Het werd me aangeraden als '
Berekenende naïeveling trouwt met en laat zich bedotten door manipulatief kreng. Ze ontmoeten een verwende zeurpiet en zijn verzuurde vrouw. Iedereen liegt en bedriegt, de onsympathieke ik-verteller (de naïeveling) vertelt dit treurigste verhaal dat alleen treurig stemt omdat een stelletje egocentrische ijdeltuiten kennelijk niets beters te doen heeft dan onder het mom van fatsoen elkaar het leven zuur te maken.
Ik zocht een verjaardagsgedicht en bladerde door bundels. Al spoedig had ik me vastgelezen in Judith Herzberg, raak, raak, raak. Het verjaardagsgedicht werd Moed, alle andere teksten hielden evenzeer mijn aandacht. Voor nu zingt het liedje rond in mijn hoofd. Het verscheen oorspronkelijk in Dagrest (1984), de titel al zo raak, verwijzend naar Freuds idee van de Tagesreste, de onverwerkte daggebeurtenissen die gemetamorfoseerd met name in je dromen opduiken, maar ook andere onbewuste uitlaatkleppen vinden. Ik ben geen kritiekloze Freud-adept, wel ervan overtuigd dat er meer in je hoofd spookt dan je kunt en misschien wilt zien. Herzbergs poëzie wijst je, soms pijnlijkst, op onbewuste samenhangen.