26 januari 2007

De Rode Prinses, Paul Biegel

Biegels Rode Prinses zit vol klassieke componenten uit Propps morfologie van het toversprookje. Hij laveert zo mooi binnen de structuur van vaste elementen dat het een heel origineel en vloeiend verhaal van schijn en wezen wordt.
Het begint met een knal, in hoofdstuk twee verwacht je al de ontknoping en hé, daar is de verrassende wending, waardoor het sterke begin slechts introductie blijkt. Het coming-of-age verhaal van de prinses wordt afgewisseld met geestige scènes, waarin halve en foute informatie leiden tot speculatie, roddel, achterklap, gewinzucht en een koude kermis.
Leuke personages: de dappere prinses, de eigengereide koningin-moeder, de door wanhoop verlamde en toch al niet zo wilskrachtige koning-vader en koningin-moeder, de schijterige hofdames, de dommen, de slimmen.
Weinig mis mee. Alleen dit: waar was de eindredacteur?

Geen opmerkingen: