08 december 2007

In liefdes naam, Greta Seghers

Ik heb het ooit gekregen en inmiddels gelezen. Eerst met aandacht, toen steeds vluchtiger. Het is goed geschreven, er staat veel interessants in over Griekenland en de Griekse taal en cultuur, het heeft helaas ook een hoog bakvisgehalte. Daar was ik niet tegen bestand. Een 'melige roman' schreef een recensent. Ik was wel nieuwsgierig geworden naar de ontwikkelingen en heb daarom tot het eind gesnelleesbladerd. De crux heb ik geloof ik gemist. Het zij zo. Er is vast een lezer die dit leuker vindt. Op reis dan maar.

03 december 2007

The Gathering, Anne Enright

I would like to write down what happened in my grandmother's house the summer I was eight or nine, but I am not sure if it really did happen. I need to bear witness to an uncertain event. I feel it roaring inside me - this thing that may not have taken place. I don't even know what name to put on it. I think you might call it a crime of the flesh, but the flesh is long fallen away and I am not sure what hurt may linger in the bones.

Veronica Hegarty, uit een gezin met twaalf kinderen (plus zeven miskramen), vertelt vervolgens het verhaal over haar jeugd, haar familie toen en nu en haar eigen gezinsleven terwijl ze onderweg is om het lichaam van haar door zelfdoding om het leven gekomen ietwat oudere broer op te halen. Wat gebeurde er in het huis van haar grootmoeder? Heeft die gebeurtenis het leven van haar broer en zijn vroegtijdig einde inderdaad bepaald? En is het werkelijk gebeurd? In haar terugblik verweeft Veronica heden en verleden, fantasie en herinnering.

Het is geen vrolijk verhaal, maar stemde toch niet somber. De zinnen zijn stuk voor stuk prachtig, de stream of consciousness van Veronica danst ondanks de zware ondertoon lichtvoetig van onderwerp naar onderwerp. Even stoorde het me dat het kind Veronica, dat soms ook aan het woord is, zo wijs en met te veel inzicht kijkt en analyseert. Tot me opviel dat niet het kind sprak, maar Veronica de veertiger die zich scènes uit haar jeugd herinnert en met haar volwassen bagage deze herinneringen verwoordt.

Gatwick airport is not the best place to be gripped by fear of flying. But it seems that this is what is happening to me now; because you are up so high, in those things, and there is such a long way to fall. Then again, I have been falling for months. I have been falling into my own life, for months. And I am about to hit it now.

Ik vergat nog iets te vertellen, Ben Sijes

Ben Sijes (1909-1981) groeide op in een Amsterdams joods arbeidersgezin en werd na WOII bekend als geschiedschrijver van de Nederlandse arbeidersklasse en medewerker van het RIOD.
Het bundeltje bevat teksten van toespraken, maar ook persoonlijke notities die oorspronkelijk geenszins voor publicatie waren bestemd, hier dus toch zijn verschenen. Hij schrijft over de Nieuwe Kerkstraat, over de arbeidersbeweging, over schrijnend schuldgevoel, de zwakheid van de een, de slechtheid van de ander.
Hij beschrijft ook hoe God de mens schiep en, doordat dit niet zonder horten of stoten ging, hoe de mens uiteindelijk ontstond uit klei, de droeve tranen van de engel der waarheid en schuldgevoel. God had de mens geschapen, maar vergeten hem een toekomst te geven. Zo blijven we zoeken. Bepaald onvrolijk dit, maar weer mooi verwoord en niet alle teksten zijn zonder hoop. Je krijgt een mooi beeld van Sijes en zijn positie in het leven.

(Auteursportret door Peter van Straaten)

Harry Potter and the Goblet of Fire, JK Rowling, voorgelezen door Jim Dale

Jim Dale heeft een prachtstem met bewonderenswaardig veel facetten en is een zegen voor de insomniatische mens: als je ogen te moe zijn om te lezen en de radio alleen maar foute onderwerpen biedt, gaat de ouwe trouwe cassetterecorder aan en val je snel in slaap. Bij mij werkt het althans vrijwel altijd. Dat betekent ook dat je, met zo'n twee zinnen te gaan voor je wegdoezelt, heel lang over één luisterverhaal doet. The Goblet of Fire, boek vier in de Harry Potterreeks, onderhoudt me al sinds de vroege zomer. Extra luistervertraging had ik doordat A) ik een tijd sliep als een roos en B) bandje elf van de twaalf het ineens leek te begeven, maar dat kon ik onlangs oplossen met behulp van een geavanceerd cassettedeck dat fijngevoeliger met de cassette omspringt dan het draagbare nachtkastjesdingetje. Nu is het dan toch uit en gelukkig, een alternatief is al gevonden.
Memorable quote: 'Decent people are so easy to manipulate', schampert een inslechte volgeling van de Dark Lord. Een waarheid als een koe, het hele verhaal is gebaseerd op de platgetreden tegenstelling van goed en kwaad. En toch is het leuk.

Was deine Katze wirklich denkt, Robert Gernhardt

Een gelukkige greep uit eigen boekenkast omdat andere actuele boeken niet geschikt bleken voor bedlectuur (het ene te dik, een echt bankboek, het andere te zwaar, maar dan inhoudelijk, de overige tijdelijk onaantrekkelijk, grillig is deze lezer in haar smaak). Gernhardt, 1937 geboren als Baltische Duitser in Estland, is na de WOII uiteindelijk in Frankfurt beland, waar hij mede-oprichter was van de Neue Frankfurter Schule, een groep schrijvers en tekenaars die satirisch werk produceerde en het satirische blad Titanic oprichtte. Daar kende ik Gernhardt van. Het fraai vormgegeven en door de auteur zelf geïllustreerde bundeltje met dertien lessen in Catical Correctness kon ik eens niet laten liggen. Gernhardt schrijft zeer geestig en erudiet en onderhoudt als de beste. Hij heeft trouwens ook serieuze teksten (waaronder mooie poëzie) geschreven. Vorig jaar juni is hij overleden, hij gaf nog les, schreef nog, had helaas ook kanker.

27 november 2007

Die dunkle Seite des Mondes, Martin Suter

In november lees ik kennelijk altijd een roman van Suter, een Zwitserse schrijver die met veel flair zijn verhalen vertelt.
De geslaagde advocaat Urs Blank is vijfenveertig, heeft alles op orde, weet waar hij mee bezig is, is tevreden met zijn succes en beleeft dan een geheel eigen midlifecrisis. Na een trip met hallucinogene paddo's is hij zo wezenlijk veranderd, zijn morele kompas is compleet van slag, hij wordt gevaarlijk voor zijn omgeving. De immorele Blank overheerst niet altijd, soms steekt de beheerste en evenwichtige Urs de kop op. Blank vlucht wanhopig het bos in, op zoek naar die ene paddenstoel die hem veranderde en, naar hij hoopt, ook weer zal genezen.
Wie is uiteindelijk de grootste slechterik? De ontspoorde Blank, zijn gezapige, opportunistische advocatencompagnons of de berekenende, keiharde zakenman en jager Pius Ott?

The Impressionist, Hari Kunzru

De hoofdpersoon, ontvangen in een mesalliance (vader Brit, moeder Indisch), om de hoek van de Taj Mahal geboren in een familie van een hoge kaste als Pran Nath, de zuivere Indiër, belandt op straat, leeft verder als de in alle opzichten misbruikte Rukhsana, wordt al snel streetwise en door karakter en omstandigheden in korte tijd een volleerde opportunist, ontsnapt aan zijn uitbuiters en buit anderen uit als Robert, de brave huisgenoot, c.q. Pretty Bobby, de boodschappenjongen van hoeren en bij gelegenheid pooier, profiteert van zijn blanke trekken en vaart als de Britse Jonathan Bridgeman, wiens identiteit hij aanneemt als de echte Jonathan op straat wordt doodgetrapt, naar Engeland, waar hij een goede opleiding krijgt, likt hielen en meer en verliest zichzelf steeds meer uit het oog.
Pran/Bobby/Jonathan, die van het Victoriaanse India naar het Edwardiaanse Londen reist en vervolgens via Parijs, waar hij in aanraking komt met een expatgemeenschap van zwarte Amerikanen, naar Afrika vertrekt voor een antropologische excursie, eindigt sjokkend op een kameel.

Het boek werd mij aangeraden toen ik op zoek was naar bedriegers in de literatuur. Ik zocht doorgewinterde oplichters. Pran/Bobby/Jonathan licht dan wel deze en gene op, hij is echter vooral een kameleon, neemt gedaante na gedaante aan en ontdekt geleidelijk dat hij juist daardoor niemand is. Hij loopt tegen zijn racistische ideeën aan, neemt afstand van zijn ideaal van de blanke man.

Het verhaal zoog me naar binnen, het boek leek unputdownable, tot Jonathan Bridgeman zijn intrede deed. De sjeu ging eruit. Eerst leek me dat nog goed passen, als Jonathan Bridgeman nadert de hoofdpersoon het meest de kleurloosheid, ik hoopte dat na dat intermezzo de vaart van ruim de eerste helft er weer in zou komen. Dat gebeurde niet.

Hari Kunzru schrijft over zijn boek: 'When The Impressionist was published in 2002 it was translated into 17 languages and won several prizes. On the US Amazon site "A Reader from Fort Scott, Kansas" wrote: "the author is obviously intelligent but obsessed by sexual perversions ... In the author's mind everyone is hiding a deviant sexual appetite." In many quarters this was considered a perceptive response.'

04 november 2007

The Several Lives of Joseph Conrad, John Stape

Joseph Conrad (Józef Teodor Konrad Korzeniowski) werd geboren op 3 december 1857, a.s. december honderdvijftig jaar geleden. Hier wordt op verschillende manieren aandacht aan besteed. Zo is er dit jaar een nieuwe biografie over deze Pools-Engelse schrijver verschenen van Conradkenner John Stape.
Stape heeft toegang gehad tot allerlei nieuw materiaal en dit in zijn boek verwerkt. Dat leidt hier en daar tot wat vermakelijke bruggetjes, dan wil hij kennelijk zo graag een gevonden weetje kwijt. Soms zijn het bruggetjes te ver; Stape werpt zich bijvoorbeeld geregeld op als deskundige op psychologisch gebied en levert dan voor bepaalde handelingen en beslissingen van Conrad verklaringen die weliswaar niet allemaal onwaarschijnlijk zijn, maar ook niet te verifiëren en daarom niet op hun plaats.
Waarom 'De vele levens van Joseph Conrad'? Geboren als zoon van rooms-katholieke Poolse ouders van lagere adel in wat nu Oekraïne is, op jonge leeftijd wees geworden, naar zee gegaan en jaren gevaren, onder meer naar Venezuela en het Verre Oosten, in Engeland beland, daar zijn draai gevonden en begonnen met schrijven (in het Engels), de Engelse nationaliteit aangevraagd en gekregen, zijn ster zien stijgen, getrouwd en twee zoons grootgebracht, gestorven.
Een boek vol Conradweetjes, aardig voor geïnteresseerden in Conrad en zijn werk evenals voor doorgewinterde biografielezers. De Nederlandse vertaling komt deze maand uit (naar verluidt opmerkelijk soepel vertaald).

02 november 2007

Iréne Némirovsky, Le Bal

Twee verhalen staan in deze bundel (die weer zo lag te lonken dat niet alleen het verjaardagscadeau, maar ook deze nieuwe schrijfster mee naar huis ging): Le Bal en Snow in Autumn. 'Snow in Autumn pays homage to Némirovsky's beloved Chekhov' staat achterop en dat verhaal las ik eerst. Een familie van Russische lage adel weet bij het aanbreken van de revolutie net naar Parijs te ontkomen. Het oude kindermeisje blijft ze trouw, reist mee en we zien de Russische revolutiehel en het armoedige emigrantenbestaan in Parijs door haar ogen. In Frankrijk takelt zij steeds sneller af, tot ze geleidelijk uit het leven verdwijnt, net als haar tsaristische moederland. Mooi.
Het titelverhaal Le Bal viel daarentegen wat tegen, mogelijk meer omdat het eerst gelezen verhaal van de onbekende schrijfster zo was bevallen. Wel zat er een venijnige draai in die aansprak, maar de beeldspraak en beschrijvingen hadden iets kinderlijks. Misschien een jonge vingeroefening van de herontdekte Némirovsky. Haar Suite Française wordt alom geprezen en zal ik zeker ook lezen.
Er wordt wel meer gelezen, de administratie is weer even een zooitje.

10 oktober 2007

Heisa hop in de lila sneeuw, John Nichols

Ik ging op zoek naar Nichols' roman Heisa hop in de lila sneeuw, het was weer zo'n onweerstaanbare uitdaging: iemand anders had herinneringen aan het boek van lang geleê en ik zoek graag het onvindbare boek. Gegoocheld, gevonden, gekocht, gegeven. En op een lummelzondag ook zelf gelezen. In het Engels heet het The Sterile Cuckoo, eveneens een bizarre titel. De Engelse en Nederlandse titel komen allebei uit hetzelfde absurde gedicht dat Pookie, een van de hoofdpersonen, schrijft. De Nederlandse vertaling die ik las, was van C. Buddingh', daarom een feest en absurde dichtsels vertalen kan hij als geen ander.

Het verhaal is eenvoudig: de introverte loner Jerry Payne ontmoet de eigenzinnige, scharminkelige Pookie Adams, die hem onder een woordenstroom bedelft, eerst akoestisch, vervolgens in lange brieven. Hij reageert uit onhandigheid lange tijd helemaal niet, dan met een uitermate verlegen, afstandelijke en ongewild afwijzende brief. Einde contact. Ze ontmoeten elkaar toch weer en de vonk springt over. De twee hoofdpersonen zijn dan rond de twintig en zitten midden in de wilde haren, braspartijen, identiteitscrises en waar je verder zoal in zit als jonge student. De liefde is groot en gaat toch dood.
Pookie is het koekoeksjong in het nest van haar ouders die haar compleet vreemd zijn, Pookie ziet zichzelf ook als steriel eindstation. De Engelse titel is raker, dat gehops in de lila sneeuw is secundair. Dat is de kwestie van vertaalde titels.

Een 'coming of age'-verhaal, sterk, ontroerend en overtuigend. Had ik het gelezen toen ik zelf de leeftijd had van Jerry en Pookie, dan was het ongetwijfeld ook ergens in mijn hoofd blijven hangen. Nu is de afstand groter, ben ik ouder en roept het verhaal vooral weemoed op.

John Nichols schreef ook The Milagro Beanfield War, wat ik niet als boek ken(de), wel als film van Robert Redford. Ook The Sterile Cuckoo is trouwens verfilmd, misschien best aardig om te zien op een zompige zaterdag.

04 september 2007

What is the What, Dave Eggers

Valentino Achak Deng bestaat. Hij heeft een literair alter ego dat tot leven komt in Eggers' What is the What. Het boek zoog mij meteen naar binnen; ik wilde alleen even voorproeven en kon het toen niet wegleggen.

Valentino Achak Deng is een van de Lost Boys van Soedan. Als hij zes is, breekt de burgeroorlog uit en vlucht hij weg uit zijn dorpje in Zuid-Soedan. Hij rent dwars door Soedan naar Ethiopië en ontmoet onderweg andere vluchtende jongens die niet weten of hun familie nog leeft. Zij worden al snel de Lost Boys genoemd en hebben een ambigue status. In de vluchtelingenkampen staan zij onder aan de sociale ladder, gelijktijdig worden zij beschouwd als de toekomst van een zelfstandig Zuid-Soedan. Daarvoor zet zich de Sudanese People's Liberation Army (SPLA) in, die de jongens ronselt en aan genadeloze trainingen onderwerpt om ze als (kind)soldaten (sommigen zijn nog geen 10) voor hun karretje te kunnen spannen. (Die wrange ironie van Peter Pans Lost Boys tegenover de Lost Boys van Soedan.)

In Ethiopië lijkt Deng eerst veilig, maar als ook in dat land conflicten uitbreken, zijn de Soedanese vluchtelingen de dupe en eindigt het Soedanese vluchtelingenkamp in een gruwelijke slachtpartij. De overlevenden vluchten naar Kenia en daar belandt Deng in het vluchtelingenkamp Kakuma, waar hij ruim tien jaar woont. Het provisorische kamp groeit in die tijd uit tot een mini-maatschappij, een eigenaardig autonoom eiland. Na veel getouwtrek mag Deng, net als vele andere Lost Boys, naar Amerika.

Wat maakt deze gefictionaliseerde biografie bijzonder? Het is ontstellend wat ik, en naar ik vermoed velen met mij, allemaal niet wist over de achtergronden van het Soedanese conflict. Ook het dagelijkse leven in een vluchtelingenkamp was voor mij vooral een abstractum. Eggers heeft uitgebreid met Deng gesproken en diens verhaal uitermate knap geordend en herverteld. De belevenissen van Deng in zowel de VS als Afrika zijn zo gerangschikt dat er verbanden ontstaan, waardoor Dengs verhaal meer is dan een vertelling van de belevenissen van een individu. Het boek roept ook gevoelens van diepe deernis op, door allerlei details, gedachten die Deng heeft, zijn beweegredenen, zijn verlangens en zijn hardnekkig volhouden. Naast alle gruwelijkheden, die de auteur realistisch, maar ook bewonderenswaardig ingetogen weergeeft, beschrijft Eggers momenten van poëtische schoonheid, die des te ontroerender zijn omdat ze zo contrasteren met het geweld, de ontberingen en de uitzichtloosheid. Mijn schaarse kritiekpunten vallen in het niet bij het belang en de kwaliteit van dit boek.

Ik kreeg het te leen van haar en ben het inmiddels met haar eens dat men dit boek móet lezen. Het maakt je nederig, helpt je relativeren, verruimt je visie en is ook nog eens goed geschreven.

20 augustus 2007

Cicero Consultants, H.J.A. Hofland

ER WORDT WAT AFGELULD!

De geslepen Jakob Daader meent te leven in de 'allerlulligste tijd sinds mensenheugenis' en volgens hem komt dat omdat de mensen elkaar de waarheid niet meer durven te zeggen. Hij richt met zijn vriend Roen Cicero Consultants, een bureau 'voor al uw toespraken', op.
Ze adverteren als volgt:

* CC leren u te denken wat u gaat zeggen.
* CC ontdekken de zwakheden van uw vijanden.
* CC demoniseren wie u aanwijst (binnen de grenzen der wet).
* CC garanderen mediahype en nationale bijval.
* CC schrijven uw historische redevoering.

Ze hebben in no time een klant, strikken vervolgens ook de tegenpartij en spelen de twee tegen elkaar uit, riskant, maar, zegt Daader, het gaat om 'de waarheid'.
Een zeer vermakelijk gegeven, geestig uitgewerkt, precies het tegenwicht dat ik zocht voor Eggers' What is the What, dat zo in- en aangrijpend is dat het niet kort voor het slapen kan worden gelezen.
Hoflands schrijfstijl viel me wat tegen; zijn stukjes lees ik graag, in deze roman lopen de zinnen minder soepel en is de beeldspraak soms wat gezocht. Zijn ironische kijk, zijn understatement, zijn spitsvondigheid (alleen die namen al: Cicero Consultants, Daader, Daria van Beversen Donk, etc. etc. etc., allemaal leuk) wogen echter veel zwaarder; 't was gewoon leuk.

(Het lijkt een naveltje op de cover, het is een bezig bijtje.)

13 augustus 2007

De handboog der verbeelding - Arjan Peters in gesprek met Hella S. Haasse

Uitgave met drie gesprekken die Arjan Peters met Hella Haasse heeft gevoerd: 1998, 2003 en 2006. Er staan zo veel intelligente, rake en interessante uitspraken van Haasse in dat de enige gepaste samenvatting een integrale weergave van die drie gesprekken zou zijn. Ik heb er immens van genoten. Het gaat over alles: het schrijfproces, de rol van het onbewuste, de onmogelijkheid van het niet-schrijven, de anderen, het belang van het lezen, echt alles.
Één citaat dan: Helder denken, helder formuleren. Daar is een verband tussen. Taalgebruik en de kwaliteit van je denken. Het sluit aan bij recente eigen gedachten en als de redenering niet klopt, bevind ik mij nog steeds in bijzonder goed gezelschap.

The Geographer's Library, Jon Fasman

Het werd me aangeraden als 'een 'zeventje', niet bijzonder', de verwachtingen waren daarom laag en het viel dan ook geheel niet tegen.
De jonge journalist Paul Tomm woont en werkt in een plaatsje iets boven New York. Er overlijdt een zonderling, een teruggetrokken levende Est, hoogleraar geschiedenis en Paul moet voor het plaatselijk krantje een in memoriam schrijven. Al snel ontdekt hij allerlei ongerijmds in het leven van de overledene, van 't een komt 't ander, beerputten en slangenkuilen. Het verhaal van Paul wordt afgewisseld door korte beschrijvingen van vijftien bijzondere voorwerpen die voor het merendeel uit de middeleeuwen stammen en die allemaal verband houden met alchemie. Het zijn interessante uitstapjes naar het verleden en uiteraard spelen de voorwerpen ook een rol in Pauls heden. De beginbrief en het laatste hoofdstuk waren overbodig. Verder fijn vermaak en vlot geschreven. Leuk scheldwoord: human palimpsest.
Elders vatte ik het zo samen: Dik boek dat snel leest, even geen existentialistisch gezwoeg en oneindig navelstaren, fijne vlucht van de realiteit.

05 augustus 2007

The Good Soldier - A Tale of Passion,
Ford Madox Ford

Berekenende naïeveling trouwt met en laat zich bedotten door manipulatief kreng. Ze ontmoeten een verwende zeurpiet en zijn verzuurde vrouw. Iedereen liegt en bedriegt, de onsympathieke ik-verteller (de naïeveling) vertelt dit treurigste verhaal dat alleen treurig stemt omdat een stelletje egocentrische ijdeltuiten kennelijk niets beters te doen heeft dan onder het mom van fatsoen elkaar het leven zuur te maken.
Een herlezing van wat, als het aan Ford had gelegen, als The Saddest Story was uitgebracht. Ford was bevriend met Conrad, wiens Lord Jim ik ook aan het (her)lezen ben. Alles grijpt in elkaar.
Op de achterflap zegt Graham Greene dat hij het verhaal ontelbare keren heeft gelezen 'every time to discover a new aspect to admire'. Ik kon het dit keer niet waarderen, werd ongedurig van de sombere vertelling en de onbetrouwbare, harteloze verteller en las het alleen uit omdat ook deze bekende geschiedenis verband houdt met een huidig werkproject. Misschien oordeel ik op latere leeftijd milder.

03 augustus 2007

Doen en laten, Judith Herzberg

Ik zocht een verjaardagsgedicht en bladerde door bundels. Al spoedig had ik me vastgelezen in Judith Herzberg, raak, raak, raak. Het verjaardagsgedicht werd Moed, alle andere teksten hielden evenzeer mijn aandacht. Voor nu zingt het liedje rond in mijn hoofd. Het verscheen oorspronkelijk in Dagrest (1984), de titel al zo raak, verwijzend naar Freuds idee van de Tagesreste, de onverwerkte daggebeurtenissen die gemetamorfoseerd met name in je dromen opduiken, maar ook andere onbewuste uitlaatkleppen vinden. Ik ben geen kritiekloze Freud-adept, wel ervan overtuigd dat er meer in je hoofd spookt dan je kunt en misschien wilt zien. Herzbergs poëzie wijst je, soms pijnlijkst, op onbewuste samenhangen.

Liedje

Lieg alsjeblieft niet tegen me
niet over iets groots niet over iets
anders. Liever hoor ik het
vernietigendste dan dat je liegt
want dat is nog vernietigender.

Lieg niet over liefde
iets dat je voelt of iets dat je
zou willen voelen. Liever word ik
bedroefd dan dat je liegt
want dat is nog bedroevender.

Lieg niet tegen me over gevaar
want ik voel toch je angst
en wat ik gewaar word is waar
of ik ken je niet en dat
is nog gevaarlijker.

Lieg niet tegen me over ziekte
liever kijk ik die diepte in
dan dat ik mij verlies in één
van jouw lieve verzinsels
want daarmee verlies ik me dieper

Lieg niet tegen me over sterven
want zo lang we er nog zijn
vind ik dat toegangsloze
niet mededelen wat je denkt
erger en zo veel doder.


Judith Herzberg

29 juli 2007

Harry Potter and the Deathly Hallows, J.K. Rowling

Hmm, wat een anticlimax. Ik heb het wel uitgelezen, hoor, ik wilde te graag weten hoe het zou aflopen en hoe eindjes zouden worden afgewerkt. Wees gerust, lieve lezertjes, ik verklap niets.
Dit is dus typisch zo'n project dat de maakster compleet boven het hoofd is gegroeid. Ze raakt verstrikt in een onontwarbare kluwen en gaat dan flauw goochelen met 'a realm of magic previously unknown to us' of iets dergelijks, ik weet de exacte bewoording niet meer, om de brave borsten in HP-land onwaarschijnlijkst door het verhaal te loodsen. Er vallen wel flink wat doden, ook braveriken sneuvelen bij bosjes.
'Methinks she allowed an editor near this one', merkte een Amerikaanse lezer op. Prettig, dacht ik. Had ik een speciaal redactievrij exemplaar te pakken (dat ik trouwens had geleend, waarvoor mijn dank, want ik was bijzonder lees- en nieuwsgierig)? Ik struikelde al snel over verschillende apostrof- en stelfouten. Qua taal was het verder wel te doen, maar de talige fouten liepen mij hier meer in het oog dan bij vorige delen (misschien was ik er meer alert op door de opmerking van die andere lezer).
Waarom heeft niet iemand gezegd 'Hey JK, how about condensing a bit and concentrating on the main story'. En dan die ellenlange uitweidingen over al die personages met lange tenen die met hun gevoelens worstelen. De zoetige epiloog deed de deur dicht. Poe.

27 juli 2007

The Butterfly Man, Heather Rose

Lord Lucan is een Engels enigma. Hij verdween van de aardbodem op 7 november 1974, de nacht waarin de jonge Britse nanny Sandra Rivett vermoord werd aangetroffen in zijn huis in het Londonse West End. Lucan werd bij verstek veroordeeld voor de moord. Aangenomen wordt dat hij het op zijn vrouw had gemunt, maar zich (in het donker?) vergiste.

Henry Kennedy woont in Tasmanië in het zelfgebouwde huis van zijn dromen met de liefde van zijn leven. Idylle alom. Hij heeft echter een geheim en is niet wie hij beweert te zijn. Is hij een moordenaar of een man die zijn naam nooit zal kunnen zuiveren? En is hij de enige die wordt achtervolgd door spoken uit het verleden?

Het las als een trein, naar het eind toe kon ik het zelfs niet meer wegleggen en negeerde ik de moeheid in mijn ogen. Ik kreeg mijn exemplaar van kimbofo.

Lees hier meer over de gebeurtenissen die de auteur inspireerden.

22 juli 2007

Everyman, Philip Roth

Roths Elckerlyc (Everyman is een verwijzing naar het allegorische personage uit de middeleeuwse literatuur) wordt begraven. Aan zijn graf staan onder anderen zijn broer, zijn zoons uit zijn eerste huwelijk, zijn dochter uit zijn tweede huwelijk en haar moeder, zijn tweede vrouw. In de korte roman kijken we terug op het leven van deze dertien-in-een-dozijn man.
Opgegroeid in een liefdevolle omgeving, één broer die tot het eind onvoorwaardelijk van hem houdt, ondanks een gezonde levensstijl een tegenwerkend lichaam, allerlei kwalen, klein en groot. Hij is drie keer getrouwd geweest. Het eerste huwelijk ontvlucht hij omdat het hem doodongelukkig maakte. Het valt niet goed bij vrouw en zoons, het is catch 22, hij had het toch niet goed kunnen doen.
Met zijn loopbaan als reclameman gaat het goed, al knaagt in zijn hart de wens om kunstschilder te zijn. Als hij met pensioen is, verwezenlijkt hij die droom, het lukt en bevalt, tot de vaart eruit gaat en alle glans uit zijn leven verdwijnt.
Eerder was de naamloze hoofdpersoon voor de derde keer getrouwd, dit keer met een leeghoofdig fotomodel. En waarom? Hij heeft een fijn huwelijk met een lieve vrouw, zij hebben veel gemeen, voelen zich bij elkaar thuis, maar de passie is uit hun huwelijk en hij heeft affaires. De fijne vrouw stuurt hem op gegeven moment de laan uit, gekwetst als ze is dat hij denkt haar voor de gek te kunnen houden. Want ach, het oude lied, hij doet stiekem over zijn affaires op zo'n treurige, onhandige manier. Hij trouwt vervolgens met zijn affaire van dat moment 'to do the right thing' op de een of andere kromme manier. Zijn derde huwelijk houdt uiteraard niet lang stand en aan het eind van zijn leven is hij alleen, kijkt terug, weet niet hoe het anders had gemoeten, maar is allerminst blij met de uitkomst. Het is trouwens geen onsympathieke man, menselijk, vol falen, niet dom, wel stom. Het is een van de aspecten die deze roman zo sterk maken. Nergens wordt cynisch gedaan over de personages, ze zijn zo menselijk in hun foute beslissingen.
Een prachtig geschreven roman over het leven en de dood die alles zo genadeloos relativeert.
Life's a bitch and then you die.

09 juli 2007

Heart of Darkness, Joseph Conrad

Naar aanleiding van een nieuw werkproject haalde ik deze klassieker uit de kast. Volgens de potloodstreepjes her en der heb ik het ooit met aandacht gelezen, maar ik kon me er weinig tot niets van herinneren. Die eerste lezing moet dan zo'n twintig jaar geleden zijn geweest, dus wie weet heb ik over twintig jaar weer de leeservaring als nieuw met dit fraaie verhaal. Het zit ingenieus in elkaar, het onderwerp is niet vrolijk, maar ik moest ook grinniken, met name bij sommige passages in het derde hoofdstuk. Marlow is een sympathieke ik-verteller, Kurtz een begrijpelijke gek.

'Hoe is het om zo'n klassieker te herlezen?', vroeg een andere lezer. Zij was net weer begonnen in Deutschstunde van Siegfried Lenz en het begin vond ze taai, terwijl ze het heel anders in herinnering had. Die ervaring had ik, nog los van de wel bijzonder vage herinnering die ik aan Heart of Darkness had, bij Conrad niet. Het verhaal fascineerde vanaf pagina één en hield tot het eind mijn aandacht. Conrads doorwrochte zinnen houden je scherp, maniakken zijn van alle tijden.
Ook ik heb alleen positieve herinneringen aan Deutschstunde en ik ben al enige tijd van plan het weer op te pakken. Of het dan ook tegenvalt? Ik hoop het niet.

06 juli 2007

Die Kunst des Liebens, Erich Fromm

        Liefde is d'eenge kracht

        Liefde is d'eenge kracht die de ziel naar boven
        draagt tot de sfeer van het eeuwige leven
        van zelf; zij bevleugelt ook 't laagste streven
        daarom wil ik haar boven alles loven.

        Als ontgoocheling en twijfel ons ontrooven
        geloof dat menschheid eens omhoog zal zweven,
        laat ons dan 't wonder der liefde beleven
        een oogwenk maar: wij zullen weer gelooven.

        Al het moeitevolle inwendig schouwen
        en heel de spanning van de zielekrachten
        verwerven zwaar, wat Liefde spelend wint;

        daarom moet men op haar uitvloeiïng bouwen
        het nieuwe rijk, en de taak der gedachte
        is dat zij alle poorten open vindt.

        Henriëtte Roland Holst (1869-1952)

04 juli 2007

Als ze maar gelukkig zijn, Beatrijs Ritsema

Een bundel met eerder gepubliceerde columns en essays van Ritsema uit o.a. NRC Handelsblad, die allemaal over (de opvoeding van) kinderen gaan. Ik kocht het boek om weg te geven en bladerlas er in alvorens het naar de volgende ging (volgens sommigen is dat not done, ik voel dat niet zo, het boek gaat niet beduimeld en bedorven naar de volgende, maar met aandacht en van harte; misschien een leuke vraag voor Ritsema die onder de noemer 'moderne manieren' ook etiquetteadviezen geeft).

Ritsema is prettig stellig. Ik ben het niet op alle punten met haar eens (over het vaderschap bijvoorbeeld niet, daarover neemt Ritsema een opmerkelijk traditioneel standpunt in, wat verbaast en enige ergernis wekt), maar in grote lijnen wel. En ze schrijft lekker, grote plus. Ze behandelt thema's als het tegenwoordig verfoeide 'om bestwil' dat vaak moet wijken voor 'superinschikkelijkheid' en 'opofferingsgezindheid'. Doe mij dan maar bestwil. In mijn omgeving is er meer dan één voorbeeld van ouders die zich eenvoudigweg door hun kinderen laten terroriseren omdat ze nooit duidelijk stelling hebben durven nemen. Waarom niet erkennen dat de volwassene vaak de dingen nou eenmaal beter overziet, oog heeft voor consequenties op termijn en de grotere samenhang? En waarom dit niet in het voordeel van het kind gebruiken, al zal het kind zelf dit niet altijd direct als voordelig ervaren? Want, schrijft Ritsema na een aantal uiteenlopende voorbeelden, 'ouders zullen het tot in lengte van dagen fout blijven doen, waaruit volgt dat je dan maar beter je eigen ideeën kunt volgen dan die van de kinderen'.

02 juli 2007

Het zijn net mensen - beelden uit het Midden-Oosten, Joris Luyendijk

Treurigstemmende kijk op de manipulaties van en door de media. Mijn eerste reactie: blij dat ik geen tv heb (wat trouwens geen principiële, maar een toevalskeuze is). Ik heb me altijd ongemakkelijk gevoeld bij het bekijken van actualiteitenuitzendingen die objectiviteit suggereren terwijl men juist door de combinatie van beeld en geluid zo zeer wordt beïnvloed. In Luyendijks boek gaat het niet alleen om het medium tv, maar over verslaglegging in het algemeen. Er wordt onvermijdelijk gefilterd, het beeld is altijd incompleet. Sommige van zijn observaties zijn zo klinkklaar voor de hand liggend, toch verrassen ze je soms. Niemand is immuun voor de al dan niet bewuste mediamanipulaties.
In het laatste hoofdstuk komt Luyendijk echt goed op dreef, het is verreweg het best geschreven en het meest onthutsend. Hij beschrijft wat de nieuwsuitzending/pers allemaal niet haalt, de kleine verhalen die de beeldvorming zouden nuanceren of zelfs doen verschuiven. Deels zijn het gruwelijke anekdotes, toch horen wij ze niet, ze worden niet als nieuws beschouwd of het verhaal kan niet voldoende worden bevestigd uit andere bronnen.

Het interessantst vond ik Luyendijks voorbeelden van gechargeerd taalgebruik. Objectieve journalistiek bestaat natuurlijk niet, maar de voorbeelden die hij geeft benaderen die objectiviteit niet eens.

Met vlotte pen geschreven, wat een plezier om zo veel goed geformuleerde zinnen te lezen.

26 juni 2007

Landscape with traveler: The pillow book of Francis Reeves (Barry Gifford)

Francis Reeves, een homoseksuele man van ergens in de veertig, mijmert begin jaren tachtig vorige eeuw over zijn leven totnogtoe, wie hij kende, wie hij kent, wat hij deed en doet, hoe hij tegen het intermenselijk verkeer aankijkt. Ik (heteroseksuele vrouw van ergens in de veertig levend in ons nu) was het idioot vaak met hem eens, sterker nog, heel wat ontmoetingen, vrijages en conflicten waren volstrekt herkenbaar, been there, done that, left it behind.
Barry Gifford schreef ook Wild at Heart. Ik ken alleen de filmversie en was op slag weg van die film. Het kussenboek van Francis is compleet anders, rustig, bespiegelend, subtiel, geestig, kortom fijn.

"Cock-sucking is merely a social gesture." (Francis is niet altijd even subtiel, al zijn deze woorden niet van hem, maar citeert hij hier een kennis.)

31 mei 2007

Haaiensafari, René van der Heijden

Goed, vrolijk is niet de juiste typering. Iets luchtigs heeft Haaiensafari ondanks de thematiek (jonge vrouw blijkt ongeneeslijk ziek, zoekt zo bot geconfronteerd met de eindigheid van het leven een eigen weg en ligt overhoop met haar weerbarstige, egocentrische, struisvogelpolitieke familie) echter wel. Het is vlot geschreven en vaak geestig, vooral omdat bepaalde type mensen zo raak worden neergezet. Dat heeft ook een keerzijde, de typetjes slaan soms door. Bovendien wordt er te veel herhaald, twee dingen die het verhaal wat onderuithalen.
Ik las het graag, al was het resultaat met een wat strakkere regie zeker beter geweest. Jammer ook van de slordige redactie.

30 mei 2007

The Year of Magical Thinking, Joan Didion

In de krant stond een recensie over de toneelbewerking van The Year of Magical Thinking, met een grote foto van Vanessa Redgrave en ergens het zinnetje dat ze - alleen, op het toneel - zit te huilen. Ik las het artikel niet, mijn ogen waren er schuin overheen gegleden, hier en daar een zinsdeel. Waarom ze huilde, wist ik niet. Doorgaans zie ik Redgrave graag. Toen het boek met dezelfde titel een paar dagen later ter sprake kwam, toonde ik interesse en ik kreeg het te leen. Om Redgrave dus. Beetje vaag allemaal. Het leidde ertoe dat ik compleet onbevangen en onwetend begon in dit verhaal over dood, rouw, verdriet, ziekte, vergankelijkheid, herinneringen, verdringing, troost in literatuur en kennis.
Didion beschrijft het jaar waar ze zich doorheen worstelt na het plotselinge overlijden van haar man (na zo'n 40 jaar huwelijk). Zo zat hij nog aan tafel te kissebissen over de whisky, zo was ie dood. Ze beschrijft die kou (die trouwens steeds weer terugkomt; volgens de thermometer is het aangenaam, toch maar weer een extra vest aan), de angst voor zelfmedelijden (liever een 'cool customer' dan een zielige zeur), het magische denken (als ik dit bewaar/doe/laat, dan is het niet gebeurd).
Een andere lezer beschreef het zo: 'I imagine it served as a catharsis for her and could be of comfort for somebody else who is suffering a recent loss.' Precies.
En nu 's wat vrolijks.

23 mei 2007

The Short Day Dying, Peter Hobbs

1870, Charles Wenmouth, een jonge leerlingsmid en Methodistische lekenpriester in de meest verlaten uithoek van Cornwall, maakt door de week lange dagen in de smidse en legt op de sabbath grote afstanden af, te voet, om te preken voor steeds kleinere aantallen gelovigen. Wenmouth is doordrenkt van zijn geloof, ziet God echter niet alleen in kerk en bijbel, maar ook in de natuur om hem heen. Zijn geloof wordt flink op de proef gesteld als zijn beschermelinge Harriet French, een doodziek blind meisje, sterft. Hij zit in een neerwaartse spiraal en trekt je mee naar beneden. Het verhaal vertelt het jaar rond, Wenmouth bezoekt met kerst zijn moeder en broers, de scherpte is uit zijn rouw om Harriet, waar hij zonder het zelf te erkennen liefde voor voelde, hij gaat door.
Zo'n apart boek. Om te beginnen: er staat geen enkele komma in. Je zit in het hoofd van Wenmouth, in zijn stream of consciousness, het dwingt je langzaam te lezen, het werkt. Al snel kreeg ik tijdens het lezen beelden in zwart-wit en grijstinten, van die ouderwetse foto's. Toen las ik: 'A broken flock peppered the sky today like seed thrown upwards and scattered by the winds.' Daarna kwamen de zwart-witbeelden steeds vaker boven.
Ook Wenmouth constateert trouwens waar de ziel zetelt: 'When we speak of what is at the core of us we say our hearts well I think our bellies represent the essence of it equally.' Wat verrassend, Wenmouth meets Hildegunst.

Radetzkymarsch, Joseph Roth

Drie generaties Trotta: grootvader Joseph Trotta, nakomeling van een eenvoudig boerengezin, redt 1859 het leven van de jonge keizer Franz Joseph I en wordt daarvoor geadeld. Zijn zoon Franz studeert rechten, trouwt, heeft een zoon en leidt een rechtschapen leven als Bezirkshauptmann. Kleinzoon Carl Joseph Trotta, die al jong zijn moeder verliest, moet officier worden, volgt ook een militaire carrière, blijkt echter een slappeling, geen ruggengraat, geen normbesef, geen oog voor andere dan zijn eigen belangen. Zijn slapte weerspiegelt het morele verval binnen de hogere legerrangen en de algehele uitholling en neergang van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie. Roths pen is scherp, maar zijn humane blik en humoristische beschrijvingen verzachten veel.
Naast de grotere politieke lijn wordt het verhaal verteld van een vader en een zoon. Carl Joseph werkt zich steeds meer in de nesten, vader Franz ziet het aan, hoopt misschien tegen beter weten in dat de wijsheid met de jaren zal komen en redt zijn zoon uit de penibelste situatie. Franz is een anachronisme, hij leeft nog in en volgens de mores van de roemrijke Dubbelmonarchie. Hij is ook een vader. Bij het afscheid na een van hun laatste ontmoetingen, waarbij het ook Franz niet is ontgaan dat Carl Joseph te veel drinkt, te weinig slaapt, onmiskenbaar verloedert, wisselen ze geijkte afscheidswoorden uit.
Er hielt den Hut in der Linken und schlug die Rechte um den Rücken Carl Josephs. Er küßte den Sohn auf die Wangen. Und obwohl er sagen wollte: Mach mir keinen Kummer! Ich liebe dich, mein Sohn!, sagte er lediglich: »Halt dich gut!« - Denn die Trottas waren schüchterne Menschen.
Treurige mannen. Treuriger nog dat de zoon vóór de vader sterft, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog tijdens een roekeloze actie van misplaatst heroïsme.
Prachtig boek. Volgens Reich-Ranicki een van de twintig meest belangwekkende Duitstalige romans. Hij heeft misschien wel gelijk. Het is micro- en macrogeschiedenis ineen en dat ook nog zo vaardig en smakelijk verpakt.

Dan nog even een favoriete anekdote die mij tijdens het lezen te binnen schoot, niet zo heel oud en toch zo lang geleden, van de jonge jongen die de oudere man vertelt dat er voetballen is die dag. 'Wie spelen er', wil de oude weten. 'Oostenrijk-Hongarije', antwoordt de jonge. 'Tegen wie?', vraagt de oude.

02 mei 2007

Van geluk gesproken - gedichten uit Nederland en Vlaanderen over voorspoed en geluk

Zondag kreeg ik een mood-enhancing bundeltje. Ik was er er blij mee en dat was ook de bedoeling. Alle geluk komt aan bod, van klein tot groot. Het leukste is het om het lukraak open te laten vallen en weer een gelukje te lezen. Niet ieder geluk spreekt mij aan, andere regels resoneren weer wel direct. Een enkel gedicht is wat banaal, op pagina 61 ontbreekt een 'd', er staan vooral veel fijne regels in. Over wrang geluk las ik ook en het resoneerde; ik wilde het eerst hier citeren, maar ach, die emotie herhaalt zich ook zonder hulpje.
J.C. Bloem, waar het de eerste keer openviel, is nog niet overtroffen:

De nachtegalen

Ik heb van 't leven vrijwel niets verwacht,
't Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het? - In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachtegalen.

 

20 april 2007

Edith Wharton

In 1893 verscheen van Edith Wharton, die ik graag lees, het verhaal "The Fulness of Life". Een vrouw ligt op sterven, kijkt terug op haar huwelijk en spreekt over haar leven met de Spirit of Life.

Zegt ze:
"But I have sometimes thought that a woman's nature is like a great house full of rooms: there is the hall, through which everyone passes in going in and out; the drawing-room, where one receives formal visits; the sitting-room, where the members of the family come and go as they list; but beyond that, far beyond, are other rooms, the handles of whose doors perhaps are never turned; no one knows the way to them, no one knows whither they lead; and in the innermost room, the holy of holies, the soul sits alone and waits for a footstep that never comes."

"And your husband," asked the Spirit, after a pause, "never got beyond the family sitting-room?"

"Never," she returned, impatiently; "and the worst of it was that he was quite content to remain there. He thought it perfectly beautiful, and sometimes, when he was admiring its commonplace furniture, insignificant as the chairs and tables of a hotel parlor, I felt like crying out to him: 'Fool, will you never guess that close at hand are rooms full of treasures and wonders, such as the eye of man hath not seen, rooms that no step has crossed, but that might be yours to live in, could you but find the handle of the door?'"


Vervang 'a woman's nature' door 'human nature', in ieder mens gaan immers verborgen kamers schuil, al kent men die vaak zelf niet. En lees Wharton, haar romans en verhalen overstijgen de vervlogen tijden, waarin ze zijn gesitueerd.

19 april 2007

Stationschef Fallmerayer, Joseph Roth

Andere laatst viel de naam Joseph Roth. Ik wist titels, kon me geen inhouden herinneren. Wat had ik van hem gelezen? Sinds eergisteren zeker zijn novelle Stationschef Fallmerayer uit 1933.
Het is ca. 1910, Fallmerayer, getrouwd, twee kindjes, beheert een Oostenrijks stationnetje, een treinongeluk, een van de reizigers, de Russische gravin Walewski, vindt enkele dagen onderdak bij Fallmerayers gezin, vertrekt dan weer om zich bij haar man te voegen, stuurt nog een brief met dank en later twee ansichtkaarten, exit. Maar niet uit Fallmerayers hoofd en hart. In de Eerste Wereldoorlog wordt Fallmerayer ingezet en komt hij via omzwervingen in Oekraïne, nabij het landgoed van de gravin die hij zich nog steeds levendig herinnert. Hij gaat langs, zij is alleen, haar man strijdt aan Russische kant. Fallmerayer is sinds het uitbreken van de oorlog niet meer thuis geweest, heeft ook niets van zich laten horen. In de laatste weken van de oorlog trekt hij bij de gravin in, zij worden geliefden, in de chaos van de laatste dagen vluchten ze via omwegen naar Monte Carlo. De liefde is groot, zij wil dat hij zich laat scheiden, hij ontdekt dat hij als verloren geldt en daar laten ze het bij, zij wil als bezegeling van hun liefde een kind, hij wil dat ook, zij wordt zwanger (dat lukt dan ook meteen in zo'n verhaal). Plotseling, zij is zes maanden zwanger, duikt de gravins man weer op, ze haalt hem met Fallmerayer van het station, de graaf is niet goed uit de oorlog gekomen, zit in een rolstoel, kan nog geen maaltijd zelfstandig nuttigen, ze helpen hem het huis in. "Hierauf reiste Fallmerayer ab; man hat nie mehr etwas von ihm gehört." Hij is dan 45, een jaar lichtte zijn leven fel op, dan verdwijnt hij in de nietszeggendheid waar hij ook uit kwam.
Roth schrijft mooie zinnen. Doe mij maar meer Roth.
En nee, dit is niet woggen want gister mooi iets afgerond. Ha.

18 april 2007

Traumnovelle, Schnitzler

Laatst ging het over Freud en deze opmerking van hem in een brief aan Schnitzler: "So habe ich den Eindruck gewonnen, daß Sie durch Intuition - eigentlich aber in Folge feiner Selbstwahrnehmung - alles das wissen, was ich in mühseliger Weise an anderen Menschen aufgedeckt habe." Nou was het bij Schnitzler bepaald niet alleen intuïtie, voor een groot deel echter wel.
Zo zat Schnitzler in mijn hoofd en toen ik langs de boekenkast liep, knipoogde zijn Traumnovelle naar me - de mooie vormgeving van het boekje, de reproductie van Schiele, ik had het een keer niet kunnen laten staan en zo'n klassieker moet je gewoon in huis hebben - en ik (her)las het op een zonnige zondag.
Schnitzlers Traumnovelle is het ultieme 'onbewuste' verhaal: wat speelt zich zoal in de geest af, hoe uit zich dat, wat drijft ons onbewust? De hoofdpersonen Albertine en Fridolin worstelen met trouw en ontrouw. Waar begint ontrouw? Zijn fantasieën alleen al gevaarlijk? Wat brengen zij aan het licht? Bij Albertine gaat het allemaal erg onbewust, zij heeft een heftige droom waarin ze zonder enige emotie toekijkt hoe haar man de strop krijgt terwijl ze zelf in een soort orgie is beland en het daar ook wel naar haar zin lijkt te hebben. Fridolins fantasieën lijken zich meer in zijn werkelijkheid af te spelen, maar is dat echt zo? Wat fantaseert hij en wat maakt hij mee? Aan het begin van het verhaal zijn beiden zeer verliefd en gelukkig met elkaar, in het tijdsbestek van een etmaal nemen ze grote afstand van elkaar, verrassend is dat ze zich aan het einde toch weer vinden.
Zo'n fraai verhaal moet je eens in de zoveel tijd herlezen.
Ik wog me een ongeluk.

Perenbomen bloeien wit, Gerbrand Bakker

Mooi ingetogen en aangrijpend verhaal. (Ik vond meer, 't is ff te druk voor uitgebreidheid en ook dit is woggen.)

11 april 2007

Ingenieurs van de ziel, Frank Westerman

waterbouwproza ...

Vanuit een verrassende invalshoek worden schrijvers onder het communisme in de Sovjet-Unie gevolgd. Het beginpunt zijn de megalomane waterbouwplannen van Stalin, een ingrijpen in de natuur dat volgens bepaalde theorieën een dictatuur typeert: waar de potentaat heerst, bloeit de waterbouw, waarbij het er in de Sovjet-Unie uiteindelijk zelfs om ging rivierlopen om te keren. Alles ten dienste van het arbeidersparadijs. Stalins ondernemingen moesten verheerlijkt en daar kwamen de schrijvers, de 'ingenieurs van de ziel', in het spel. Onder de bezielende leiding van Gogol, die als de verloren zoon teruggekeerd is naar eigen land, ontstaat het ene na het andere deel waterbouwproza. Het begint met een naar sociaal-realistisch model door een Russisch schrijverscollectief geschreven boek over de aanleg van het Belomorkanaal tussen de Finse Golf en de Witte Zee en groeit uit tot een complete waterbouwbibliotheek met spannende titels als 'Energie', 'De waterkrachtcentrale' en 'Van misdaad tot arbeid' (want wie denk je dat daar zo mocht ploeteren in de harde grond?).
Het is een fascinerende kijk op, maar evenzo treurige inkijk in de Russische letteren en het meedogenloze literaire beleid in de Sovjet-Unie vanaf Stalin tot en met Brezjnev. Veel narigheid, uitzichtloosheid, lakeiendom, opportunisme, verraad en verdriet onder de Russische schrijvers.
De genoemde titels lonken niet echt - het leest allemaal geheid niet zo vlot als Westerman het heeft beschreven - het Russisch en het Russische onveranderd wel.

07 april 2007

On Chesil Beach, Ian McEwan

De nieuwe novelle van Ian McEwan trok als een magneet, te meer daar de auteur naar aanleiding van het uitkomen van de Nederlandse vertaling van zijn boek volgende week in Nederland is en ik zeker bij een van zijn lezingen zal zijn. Ondanks strikte boekenkoopstop snel bij Bol geshopt (dankzij de bonnen die ik regelmatig ontvang en ach, die boekenkoopstop werkt dus echt nooit). Het plan was op de mooie paaszondag in de licht verfraaide tuin een lange leessessie te houden. Bol hield woord, voor 21.00 uur besteld, volgende dag in huis en zo lag On Chesil Beach al sinds gisteren te lonken. En te lonken. En vanmiddag zwichtte ik. En nu is het uit.
Het ontroerende en psychologisch sterke en genuanceerde verhaal heeft me met immense weemoed vervuld. Dat McEwan de menselijke psyche zo goed doorheeft en dat dan ook nog zo fraai weet te verwoorden, wist ik al sinds Saturday. Ook deze novelle nadert het volmaakte verhaal.
'They were young, educated, and both virgins on this, their wedding night, and they lived in a time when a conversation about sexual difficulties was plainly impossible.' De openingszin vat het hele verhaal samen. Het is 1962, twee jonge twintigers trouwen nadat ze elkaar een klein jaar kennen, het nu is hun huwelijksnacht, in tussenliggende passages kijken we terug op hun beider jeugd en de korte verkeringstijd voorafgaand aan het huwelijk. Beide zijn zelfstandig en ambitieus en seksualiteit is onontgonnen gebied. Hij, historicus, kijkt vol verwachtingsvolle spanning, ontzag en verlangen uit naar de huwelijksnacht, zij, violiste, vol verscheurende angst, twijfel en wanhoop. Allemaal onkunde en dan zijn ze ook nog onvoldoende toegerust om zonder gêne dingen te benoemen waarvan ze bovendien deels niet eens wéten hoe ze heten. Geen goed recept. Haar muzikale activiteiten zijn met het verhaal verweven, veel van haar emoties vinden in haar onmiddellijke spiegeling in fragmenten uit allerlei (kamer)muziekstukken. Prachtig en fijn als je die muziek ook kent.
Met de tweede zin 'But it is never easy.' beperkt McEwan het verhaal niet tot die specifieke, seksueel meer restrictieve tijd en evenmin tot de specifieke problematiek van de personages.
Kleine min: aan het eind wordt het grote stappen, snel thuis. Ach, je hebt dan al zoveel plussen binnen, het minnetje is gering.
'Ik koop het, lees het en geef het door', dacht ik optimistisch. Dit verhaal wil ik echter nog even niet kwijt. Nu terug naar de non-fictie, die prevaleert al een tijd, veel veiliger, niks geen weemoedige gedachten over la condition humaine, twijfel over de juistheid van beslissingen, gemijmer over wat had kunnen zijn.

01 maart 2007

Een stoomfluit midden in de nacht, Haruki Murakami

Het fraai vormgegeven bundeltje bevat drie verhalen die voor het eerst in het Nederlands uitkomen. De eerste twee verhalen zijn ronduit bizar. Kreta Kano en haar zus zijn personages uit Murakami's 'De opwindvogelkronieken', wat ik nog niet heb gelezen. Merkwaardige uithoeken van de ziel worden getoond. Evenzo in het verhaal De tweeling en het verzonken continent, wat weer inhaakt op Murakami's roman 'Flipperen in 1973', eveneens mij onbekend. Ik weet niet wat ik, behalve dat ze bizar zijn, van deze verhalen vind. De vertaling (Jacques Westerhoven) loopt goed, de verhalen laten een onbestemd gevoel achter, er blijft dus wel iets hangen.
Het titelverhaal Een stoomfluit midden in de nacht is van een ontroerende schoonheid, een literair kleinood dat ik reeds meermaals heb gelezen en voorgelezen. Het is kort, concentreert zich rond de pregnante metafoor van de nachtelijke stoomfluit en gaat over de dingen des levens: eenzaamheid, wanhoop, verlangen, liefde, troost. Echt prachtig.

De eeuwige ander, Ina Boudier-Bakker

Mijn aanvankelijke vrees dat de treurigheid in dit verhaal alleen maar zou toenemen, bleek ongegrond. Boudier-Bakker geeft interessante karakterschetsen in de gesloten setting van een dorp waar in de vakantieperiode enkele buitenstaanders de rust verstoren en het een en ander in beweging zetten.
Ik las ergens dat Boudier-Bakker vooral voor vrouwen zou hebben geschreven. Bij het recentelijk overlijden van Marianne Fredriksson hoorde ik op het journaal de opmerking "Fredriksson was vooral populair bij vrouwen". We hadden hierover een korte discussie, mij stoorde deze kwalificatie namelijk. Nou houd ik vrouw én lezer niet van het werk van Fredriksson, maar er klinkt iets geringschattends in die mededeling door. Bovendien, zo merkte een gewaardeerde medelezer op, wordt over een mannelijk auteur nooit gezegd "zijn boeken waren vooral populair bij mannen". De ene auteur wordt ongetwijfeld meer door vrouwen, de andere meer door mannen gelezen, maar zeg daar dan iets zinnigs over, probeer te benoemen waarom het een of het ander het geval is.
Of Boudier-Bakker vooral voor vrouwen schreef? Ik denk het niet, ze schreef. Misschien werd en wordt ze vooral door vrouwen gelezen, ze schrijft psychologische romans en verhalen en ik weet dat vele vrouwen dat aanspreekt. Er zijn zeker ook mannelijke lezers die daar graag kennis van nemen.
Ik las nog meer, het wordt tijdelijk minder goed bijgehouden, te veel andere zaken die de aandacht opeisen.

15 februari 2007

Lees ik nog wel?

Jazeker, maar hap snap en minder gestaag dan wenselijk. Veel externe en interne onrust, wegens overdagse drukte op de weg twee minuten voor, soms iets na afspraak rak tjak inparkeren, andere keren tijdens het conducteursfluitje net nog in de trein springen, laptop uitpakken en tik tik tik Belangrijke Saaie Teksten produceren, fluks over Hoog Catharijne (ook aan te raden als je geen haast hebt), als raketvrouw door de stad fietsen, bij de garage een lange links-rechtsdiscussie voeren, maar tussendoor uiteraard de letters niet laten liggen.
Ik lees querbeet door Kästners Lyrische Hausapotheke, meermaals, want, zegt mijn held van toen en nu: "Die Katharsis ist älter als ihr Entdecker und nützlicher als ihre Interpreten". Heeft ie toch mooi een eigen recente gedachte verwoord. Ik las beklemmende verhalen van Wolf Dietrich Schnurre, verstilde eenvoud in een verhaal van Ina Boudier-Bakker (titel van het bundeltje ben ik kwijt, het bundeltje zelf ligt ongetwijfeld op een van de stapels*), nu ook begonnen in haar De eeuwige ander, hecht geformuleerd, intreurig en ik vrees dat dat alleen erger wordt; voorts las ik de eerste pagina's van Tjechovs De dame met het hondje in het Russisch, toen kon ik even niet meer, over wankelmoedigheid in Het Dwaallicht van Elsschot, in de kranten artikelen over wat onze werkelijkheid heet te zijn, maar soms meer weg heeft van de twilight zone, over de liefde volgens Erich Fromm, over Pablo Casals die weer inspireert en dan zit ik regelmatig te watertanden bij langzame recepten en lees ik de avonturen van Kleine Beer voor, die jaren terug al ook mijn hart heeft gestolen. Er wordt altijd gelezen!

*Gevonden, het heet Honger en ligt inmiddels waar? Op een andere stapel, ergens.

30 januari 2007

Turkish Gambit, Boris Akunin

Ruim een jaar geleden maakte ik kennis met Erast Fandorin in The Winter Queen. Akunin trok al enige tijd, vooral om het Russische en ik werd niet teleurgesteld. Fandorin is een innemend personage, vleugje avontuur, zweempje tragiek, sprankje charme en Sint Petersburg als achtergrond wakkerde het verlangen aan weer eens die kant op te reizen. Het verhaal smaakte naar meer, nu kwam ik er eindelijk toe Fandorins tweede avontuur te lezen.

1877, Rusland trekt ten oorlog tegen het Ottomaanse rijk. Fandorin sluit zich aan bij een van de Russische eenheden. Hij ontmoet ook Varya Suvorova, een jonge serieuze dame, prettig om te zien ook, met revolutionaire idealen, die zich als jongeman heeft verkleed om haar gewaardeerde kameraad en verloofde Pyotr in het leger te kunnen bezoeken. Fandorin redt Varya uit een netelige situatie, zij kan niettemin haar minachting voor deze tsaristische lakei nauwelijks verdoezelen. Varya heeft Pyotr amper een begroetingszoen kunnen geven of deze wordt beschuldigd van spionage. Pyotr wacht de doodstraf en Varya moet de verachte Fandorin vragen haar te helpen de echte spion te vinden. Fandorin voelt aan z'n water dat er groot verraad speelt. Dan wordt het steeds ingewikkelder, je wordt om de oren geslagen met veldslagen, intriges, duellen, nog meer nieuwe personages, ik raakte het spoor soms bijster. Uiteindelijk komt uiteraard alles op z'n pootjes terecht, bijna dan. Pyotrs naam wordt gezuiverd, Varya heeft Fandorin leren waarderen en misschien wel meer dan dat, er vallen wat spaanders, maar er wordt dan ook flink gehakt en na wat red herrings komt het tot een ontknoping en blijkt dat de minst waarschijnlijke en meest sympathieke man het dubbelspel speelt.

Een van de nevenpersonages is de Franse oorlogscorrespondent Charles Paladin. In een grappig intermezzo stelt hij dat een goed schrijver zelfs over niets een goed stukje kan schrijven. 'One does not need a topic in order to write a good feuilleton,' the Frenchman declared. 'One simply needs to know how to write well.' Hij durft zelfs een weddenschap aan te gaan dat hij dit kan aantonen, die Wette gilt, mein Herr, Paladin wint met glans. Hij heeft dan ook volledig gelijk, vindt deze lezer.

Het eerste Fandorin-verhaal sprak mij meer aan. In Turkish Gambit is Varya de hoofdpersoon, Fandorin een sleutelfiguur, het hele verhaal speelt zich af op vaag Turks grondgebied, ik houd van meer Fandorin en meer Russisch. Je vangt gelukkig wel glimpjes van de Russische ziel op. Aan het eind van het boek word je lekker gemaakt met de eerste hoofdstukken van een volgend Fandorin-verhaal. Dat sprak meteen meer aan, het speelt in een herkenbaar Moskou, de intrige lijkt boeiender, hier verheug ik me nu al op. Later, er ligt nog een stapel ongelezen.

26 januari 2007

De Rode Prinses, Paul Biegel

Biegels Rode Prinses zit vol klassieke componenten uit Propps morfologie van het toversprookje. Hij laveert zo mooi binnen de structuur van vaste elementen dat het een heel origineel en vloeiend verhaal van schijn en wezen wordt.
Het begint met een knal, in hoofdstuk twee verwacht je al de ontknoping en hé, daar is de verrassende wending, waardoor het sterke begin slechts introductie blijkt. Het coming-of-age verhaal van de prinses wordt afgewisseld met geestige scènes, waarin halve en foute informatie leiden tot speculatie, roddel, achterklap, gewinzucht en een koude kermis.
Leuke personages: de dappere prinses, de eigengereide koningin-moeder, de door wanhoop verlamde en toch al niet zo wilskrachtige koning-vader en koningin-moeder, de schijterige hofdames, de dommen, de slimmen.
Weinig mis mee. Alleen dit: waar was de eindredacteur?

08 januari 2007

Belle van Zuylen (1740-1805). Leven op afstand, Simone Dubois

Ik bladerlas het afgelopen jaar ook deze biografie van Belle van Zuylen. Ik heb enige tijd om de hoek van slot Zuylen gewoond en heb, door de geografische toevalligheid gedreven, in die tijd veel van Belle van Zuylen gelezen. Zij leefde dan wel zo'n twee eeuwen geleden en haar verhalen spelen ook in die tijd, maar deze doen zeer fris aan en gaan over universele menselijke (eigen)aardigheden. In haar boeken geeft Belle een prettige kijk op de imperfecte mens.

In de biografie wordt ruim geciteerd uit de uitgebreide briefwisselingen die Belle met deze en gene onderhield. De briefcitaten worden aan elkaar gepraat door Simone Dubois. Het is een informatieve biografie, die kennelijk zo uitgebreid nog niet over Belle van Zuylen was verschenen. Wat mij een beetje stoorde, was de schijnbare willekeur van de selectie uit de brieven. Ik werd nieuwsgierig naar de niet-geciteerde alinea's. Het kan zijn dat ik gewoon Belle liever lees dan Simone.

Alles bij elkaar geen verloren leestijd en een fijne stimulans om weer eens iets van Belles hand te lezen.