17 juni 2009

Melnitz, Charles Lewinsky

Lewinsky heeft verhalen en kan die prachtig vertellen. Hij weet vaak in één zin hele werelden aan te duiden, maakt in een nevenzin helder waarvoor anderen alinea’s nodig hebben. Melnitz is zo’n boek vol van kirrende verhalen, mooie geschiedenissen, gruwelijke narigheid, allerlei lijnen die zich eindeloos vertakken. Over de geschiedenis die zich niet zou herhalen, maar wel herhaalt en nog steeds herhaalt. Ik begrijp niet waarom de Nederlandse uitgever de Duitse titel Melnitz niet heeft gehandhaafd. ’t Is een naam die het hele verhaal in zich draagt. Dat geldt niet voor de suffe Nederlandse titel Het lot van de familie Meijer (dat zegt niets over de kwaliteit van de vertaling, menig vertaler is ongelukkig met de uitgeverskeuze voor vertaalde titels; ik las het origineel en heb verder geen mening over de Nederlandse uitgave).
            Laatst ging het over Vroman en misschien had ik daarom een onmiddellijke associatie met zijn bekendste gedicht Vrede, dat hetzelfde verwoordt als Lewinsky’s Melnitz. Ik googelde de tekst, te lui om die zelf in te kloppen, meanderde van hit naar hit en belandde zo ook op de blog van Jaeggi. Het gaat mij om het complete gedicht van Vroman, niet alleen om de muziek-voor-miljoenen-regels, maar ik ben niet zo streng als Jaeggi en geef hieronder dan ook het hele gedicht. Laat het je er niet van weerhouden niettemin naar de boekhandel te gaan voor bundels van Vroman. (Via zijn site kun je Jaeggi trouwens mailen, hoe absurd kan virtueel zijn.)


Vrede

Komt een duif van honderd pond,
een olijfboom in zijn klauwen,
bij mijn oren met zijn mond
vol van koren zoete vrouwen,
vol van kirrende verhalen
hoe de oorlog is verdwenen
en herhaalt ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Sinds ik mij zo onverwacht
in een taxi had gestort
dat ik in de nacht een gat
naliet dat steeds groter wordt,
sinds mijn zacht betraande schat,
droogde blozend van ellende
staan bleef, zo bleef stilstaan dat
keisteen ketste in haar lenden,
ben ik te dicht en droog van vel
om uit te zweten in gebeden,
kreukels knijpend evenwel,
en ‘vrede’ knarsend, ‘vrede, vrede.’

Liefde is een stinkend wonder
van onthoofde wulpsigheden
als ik voort moet leven zonder
vrede, godverdomme, vrede:
want het scheurende geluid
waar ik van mijn lief mee scheidde
schrikt me nu mijn bed nog uit
waar wij soms in dromen beiden
dat de oorlog van weleer
wederkeert op vilten voeten,
dat we, eigenlijk al niet meer
kunnend alles, toch weer moeten
liggen rennen en daarnaast
gillen in elkanders oren,
zo wanhopig dat wij haast
dromen ons te kunnen horen.

Mag ik niet vloeken als het vuur
van een stad, sinds lang herbouwd,
voortrolt uit een kamermuur,
rondlaait en mij wakker houdt?
Doch het versgebraden kind,
vuurwerk wordend, is het niet
wat ik vreselijk, vreselijk vind:
het is de eeuw dat niets geschiedt
nadat eensklaps, midden door een huis,
een toren is komen te staan van vuil,
lang vergeten keldermodder,
snel onbruikbaar wordend huisraad,
bloedrode vlammen en vlammend
rood bloed, de lucht eromheen behangen
met levende delen van dode doch
aardige mensen, de eeuwlange stilte voor-
dat het verbaasde kind in deze zuil
gewurgd wordt en reeds zijn armpjes
opheft.

Kom vanavond met verhalen
hoe de oorlog is verdwenen,
en herhaal ze honderd malen:
alle malen zal ik wenen.

Leo Vroman

12 juni 2009

The Selected Works of T.S. Spivet, Reif Larsen

In 1970 was onze maup een mupje dat in de VS woonde. In dat jaar zag Sesame Street het licht. Aan het Sesame Street van toen kan ik pagina’s vol nostalgie wijden, anderen ook en sommigen doen dat dan ook. We hadden thuis een LP met Sesame Street-liedjes die zo voor het leven in mijn hoofd belandden.
            Vanochtend las ik Larsens The Selected Works of T.S. Spivet uit, onder de douche stond ik na te mijmeren. Zoals bekend is de douche een zeer geschikte mijmerplek. T.S. Spivet, de hoofdpersoon in het net uitgelezen boek, zou de mijmerplekken in kaart kunnen brengen en daarbij grafisch hun mijmergeschiktheid aangeven. Zoiets doet dat personage en daar gaat het boek over. Deze hoofdpersoon en ik-verteller is een voorlijk jochie van twaalf, dat opgroeit in Montana in een ietwat disfunctioneel gezin met een Tragedie, gefascineerd is door kaarten, alles om zich heen ziet als in principe in kaart te brengen (op enkele uitzonderingen na en die herkent en benoemt hij dan ook vol verwondering als ‘niet in kaart te brengen!’) en op deze manier tracht het leven te begrijpen en zijn plek in de maatschappij te vinden.
            Wat heeft dit met Sesame Street te maken? Ik mijmerde onder de douche over het boek en stond ineens Big Birds alfabetlied te zingen, viel er middenin bij de regel ‘but somewhere in the middle it gets awfully qr to me’. Het was de vinger op de zere plek. The Selected Works of T.S. Spivet is opgebouwd uit drie delen. Deel één loopt als een trein, in deel twee werd het nogal ‘qr to me’, het verhaal wordt onevenwichtig en zo blijft het tot het eind. Ik las het niettemin graag, raad het ook aan, het is vlot geschreven, er worden verbazend veel thema’s aangesneden en de meeste zijn interessant. De toon werd naar mijn idee wel steeds jeugdiger. Ik ben benieuwd hoe een volgende roman van de debuterende Larsen uitpakt. Spiegelt deze initiatieroman zijn eigen overgang naar ander werk?
            Aan het eind wordt verwezen naar het (in de VS) populaire jeugdboek From the Mixed-Up Files of Mrs. Basil E. Frankweiler, dat zelfs twee jaar ouder is dan Big Birds alfabetlied. Nostalgia galore! (Het lied begint op 1 minuut 20.)