19 april 2007

Stationschef Fallmerayer, Joseph Roth

Andere laatst viel de naam Joseph Roth. Ik wist titels, kon me geen inhouden herinneren. Wat had ik van hem gelezen? Sinds eergisteren zeker zijn novelle Stationschef Fallmerayer uit 1933.
Het is ca. 1910, Fallmerayer, getrouwd, twee kindjes, beheert een Oostenrijks stationnetje, een treinongeluk, een van de reizigers, de Russische gravin Walewski, vindt enkele dagen onderdak bij Fallmerayers gezin, vertrekt dan weer om zich bij haar man te voegen, stuurt nog een brief met dank en later twee ansichtkaarten, exit. Maar niet uit Fallmerayers hoofd en hart. In de Eerste Wereldoorlog wordt Fallmerayer ingezet en komt hij via omzwervingen in Oekraïne, nabij het landgoed van de gravin die hij zich nog steeds levendig herinnert. Hij gaat langs, zij is alleen, haar man strijdt aan Russische kant. Fallmerayer is sinds het uitbreken van de oorlog niet meer thuis geweest, heeft ook niets van zich laten horen. In de laatste weken van de oorlog trekt hij bij de gravin in, zij worden geliefden, in de chaos van de laatste dagen vluchten ze via omwegen naar Monte Carlo. De liefde is groot, zij wil dat hij zich laat scheiden, hij ontdekt dat hij als verloren geldt en daar laten ze het bij, zij wil als bezegeling van hun liefde een kind, hij wil dat ook, zij wordt zwanger (dat lukt dan ook meteen in zo'n verhaal). Plotseling, zij is zes maanden zwanger, duikt de gravins man weer op, ze haalt hem met Fallmerayer van het station, de graaf is niet goed uit de oorlog gekomen, zit in een rolstoel, kan nog geen maaltijd zelfstandig nuttigen, ze helpen hem het huis in. "Hierauf reiste Fallmerayer ab; man hat nie mehr etwas von ihm gehört." Hij is dan 45, een jaar lichtte zijn leven fel op, dan verdwijnt hij in de nietszeggendheid waar hij ook uit kwam.
Roth schrijft mooie zinnen. Doe mij maar meer Roth.
En nee, dit is niet woggen want gister mooi iets afgerond. Ha.

Geen opmerkingen: